> Search results for "Schotland" Slakken op reis

De Westkust naar Durness en verder naar John O’Goats

13, 14, 15 juni 

De Schotse Hooglanden


Vanaf Lochcarron rijden we naar ons gevoel met de camper echt door Schotland, naar het Noorden en volgen daarvoor in grote lijn de Wester Ross Coastroute, inmiddels een deel van de North Coast 500. De route voert door een adembenemend mooi landschap, dat steeds ruiger wordt, naarmate we noordelijker komen. 

Gedeeltelijk is de weg single-track, dat betekent dat je tegenliggers alleen kunt passeren op zogenoemde passingplaces. Gelukkig zie je ze meestal al van verre aankomen en dan hangt het van ieders beleefdheid af wie er het eerst bij zo’n passingplace stopt en wacht totdat de tegenligger er is. En veel Schotten blijken heel beleefd. Maar het is duidelijk: deze route kost tijd.

Het is hier uiterst dunbevolkt, zo nu en dan is er een kleine klontering van wat huizen en dat heet dan een plaatsje. De weg voert  langs bergen en meren en zo nu en dan langs zee. Steeds hebben we prachtige gezichten op de Hooglanden. 

Woodlandtrail bij Benn Eighe

Bij Benn Eighe, net voorbij Kinlochewe maken we vanaf  een parkeerterrein een mooie wandeling (de Woodlandtrail) met al klimmend een fraai gezicht op Loch Mooree. Volgens de Schotten zelf is dit het mooiste meer van Schotland. Het is in ieder geval geheel ongerept, zonder visvangst of bosbouw.


Ivarewe Gardens

Voorbij Gairlach stoppen we om de Ivarewe Gardens te bezoeken. In 1860 is een rijke, jonge Schot hier begonnen op de kale rotsen een tuin aan te leggen. De tuin ligt beschut aan een inham en heden ten dage groeien er rododendrons, azalea’s en magnolia’s, al zitten we hier op dezelfde breedtegraad als Sint Petersburg!


Overnacht: Even verderop vinden we een kampeerplekje op Gruinard Bay Caravanpark. Adres: Sand Laide, Achnasheen IV22 2ND. 
Ook nu weer staan we eerste rang, met zicht op zee. De eenvoudige camping ligt vlak naast de begraafplaats, dat dan weer wel.

Kloof van Gaeshalloch

Alsof het zo hoort, blijft het weer zonnig en zo rijden we door en langs de steeds hoger en kaler wordende bergen naar de kloof van Gaeshalloch. Via een hangbrug kunnen we een korte wandeling langs en over de kloof maken en 45 meter naar beneden kijken!




Ullapool is voor deze contreien een wat grotere plaats. Daar doen we boodschappen en lopen we rond. Gezien het mooie weer besluiten we de gehele route naar het Noorden te rijden, tot in Durness toe.
Een aardig Brits meisje in de trein bij Fort William heeft deze route ten zeerste aangeraden . En niet voor niets, zo blijkt al gauw. Het landschap met zijn hoge, ruige bergen is indrukwekkend. Veel auto’s komen we niet tegen en kilometerslang lijken de enige levende zielen de schapen op de hellingen. 

Overnacht:Voor de nacht houden we halt bij de camping in Scourie. Adres: Scourie, Lairg IV27 4TE. 
Lang zijn de nachten hier overigens niet. Op deze breedtegraad van  58 graden en 22 minuten is het in deze tijd van het jaar ’s avonds om 11 uur nog licht en ’s morgens heel vroeg ook al weer.

Durness

Een dag later hebben de stormen, die Zuid-Schotland al eerder teisterden ook ons in het Noorden bereikt. Zo staan we met wapperende haren, dikt ingepakt in laagjes, trui, fleecvest en jas bij Faraid head, in het Noord-Westen van Durness. We zouden graag de puffins (papegaaiduikers) zien, die hier op de kliffen moeten huizen. Dat vergt echter een wandeling van 2 tot 3 uur over strand en door duinen naar het uiterste puntje. Met deze storm zien we dat niet echt zitten en met spijt in het hart, zien we er vanaf. We troosten ons met warme chocolade in de nabij gelegen chocoladefabriek. 

Tip:  Er is ook een camping in Durness, Sangosands aan het strand. Vanaf die camping kun je langs de kustlijn naar het westen lopen en dan kom je na ongeveer 2,5 kilometer de kolonie Puffins tegen. Meestal komen de papegaaiduikers pas laat in de avond uit zee naar hun nesten.






Noordkust

Onder het dreigende wolkendek rijden we verder de noordkust af. Dat betekent na alle bergen van de vorige dagen een wisseling van landschap. Nu rijden we eerst langs hoge kliffen en na Tongue door een veel vlakker landschap  met steeds zicht op weer andere baaien en inhammen, vaak met zandstrandjes. Een korte stop in Bettyhill leert ons over de verdrijving van arme pachters in het begin van de 19e eeuw. Vele gezinnen moesten hun armoedige huisjes uit en elders een bestaan opbouwen, omdat de landeigenaren het land nodig hadden voor het fokken van schapen.

In Dunnethead komen we op het Noordelijkst gelegen punt van het Britse vasteland. De witte vuurtoren staat op 58 graden, 40 minuten en 15 seconden Noorderbreedte. De zee is hier vaak heel woest maar dat valt vandaag, ondanks de wind, erg mee.


We eindigen de dag in John O’Goats, het meest Noord-Oostelijke puntje van Schotland. Weer ligt de camping aan zee en weer hebben we zicht op nog weer verder weg gelegen eilanden. De Orkney’s zijn het deze keer.

De hele tocht omhoog langs de Westkust en langs de Noordkust naar John O’Goats was vanaf Lochcarron ongeveer 440 kilometer in drie dagen.  

Van John O’Groats richting Inverness

16 juni

De A99 en later A9 naar het Zuiden, richting Inverness zijn minder interessant dan de wegen, waaraan we in de Hooglanden gewend zijn geraakt. Dit deel van Sutherland is meer gecultiveerd en aan weerszijden van de weg, die zich langs de kust slingert, liggen vooral glooiende graslanden. Behalve grazende schapen zien we hier ook ander vee.

Kasteel Mey 

Van John O ‘Groats, dat overigens vernoemd is naar een Hollander Jan de Groot, die hier in de 16e eeuw een veerdienst naar de Orkney-eilanden begon, zijn we even terug gereden naar Mey, met het gelijknamige kasteel.

Dit was vanaf 1952 50 jaar lang  het zomerhuis van de Queen-Mother Koningin Elizabeth. Het charmante kasteel en de mooi onderhouden tuinen zijn zeker een bezoek waard. Bezoekers mogen heel wat kamers zien en in verschillende – zeer huiselijk uitziende - vertrekken vertellen typisch Britse vrijwilligers-gidsen humorvolle verhalen over de kamer en de eigenaardigheden van de oude Elizabeth. 
Ze was best zuinig, deze oude Koningin; zo is er nog een stokoude koelkast en bijna antieke elektrische oven te zien in de pantry, naast de eetkamer. “Ze werken nog, dus hoeven ze niet te worden vervangen”, vond ze. Min of meer hetzelfde gold voor versleten vloerbedekking. Je kon naar haar mening best een kleedje of mat over de ergste slijtplekken leggen! Kennelijk besteedde Hare Majesteit haar geld liever aan kratten champagne!  
In de ommuurde tuin groeien ook hier weer, ondanks het barre klimaat, de mooiste planten en struiken. Om over de moestuin maar te zwijgen. Kortom, een leuk bezoek. Jammer slechts, dat je binnen niet mag fotograferen.
Kasteel Mey

Prachtige tuinen met micro-klimaat bij Kasteel Mey

Feest in Wick

Nog geen dertig kilometer zuidelijker, in Wick, vallen we midden in een feest. Denk aan de Brachter havendagen en de Ambachtse Zomerdag en je hebt een idee. 
De oude haringhaven van Wick lag vol met kleine en kleinere scheepjes, allemaal versierd met vlaggetjes. Op de kade kraampjes van de lokale scholen, verenigingen en liefdadigheidsinstellingen, die lootjes en zelfgebakken cakejes verkochten. Daar tussenin voorbeelden van  oude – maar nog werkende  - tractoren en tabak-tabak-tabak langzaam lopende stokoude dieseltjes en opgepoetste vrachtauto’s van de lokale ‘grote zaak’. En dan nog het podium, waar de lokale dansschool highlanddansen demonstreerde en de even lokale piperband de doedelzakken blies. En, zoals dat in zo’n dorp betaamt, overal mensen, die duidelijk bekenden tegen kwamen. Zo’n feest wil je toch niet missen!  Wij ook niet, evenmin als we de lokale whisky kunnen weerstaan, die – voor de gelegenheid – vanuit een oude scheepsloods wordt verkocht. 

Feestelijk uitgedost voor feest in Wick, Schotland

Piperband op dorpsfeest in Wick, Schotland








Ons plekje voor de nacht vinden we zo’n 65 kilometer ten zuiden van John O’Groats, op een piepkleine camping Inver-caravan-park. naast  de A9, in Dunbeath. GPS: 58 degrees 15 minutes North, 3 degrees, 25 minutes West.

Naar Inverness en omgeving en Loch Ness

17 t/m 20 juni

Rond Inverness, de hoofdplaats van het noorden van Schotland, blijkt een heleboel te zien. We brengen dan ook vier dagen in deze omgeving door. 

Zondagskranten en Whisky

We beginnen onze aanloop naar Inverness vanuit het Noorden traag, met een luie zondag. Daarbij horen de zondagskranten. Altijd een genoegen, hier in het Verenigd Koninkrijk. In ieder dorp is er wel een lokale kruidenier open, die een heel assortiment Sundaypapers heeft, variërend van de tabloids tot de Times en hier in Schotland ook nog Schotse kranten. 

Wij installeren ons met koffie en de Sunday Telegraph. Leuk, en we poetsen ons Engels er mee op! Wat past er verder beter op zo’n dag na de koffie dan een ‘dram’ whisky. 
Die gaan we als ‘vriend van de whisky’ gratis (sic!) halen bij Clynelish Distillery in Brora. Ook hier krijgen we weer een leuke rondleiding en de uitleg over mout, wort en wash begint ons al bekend in de oren te klinken. We leren onder andere dat de blend van Johnny Walker Gold voor een groot gedeelte uit deze whisky bestaat. Helaas mag je ook in deze distillery niet fotograferen.





Deze vaderdag-zondag is compleet als we het staartje oppikken van de vintage-cars race, die in Tain deze middag is gehouden. We kunnen nog net de verschillende opeenvolgende Austins bewonderen, die vader W decennia geleden bezat.

Overnacht: 
Onze campingplek vinden we op Black Isle, ten noorden van Inverness op de camping van de Camping and Caravanning Club in Rosemarkie. Adres: Ness Road East, Rosemarkie, Fortrose, Highlands, IV10 8SE


Black Isle

Nu we toch op Black Isle zijn, maken we daar de volgende dag een rondrit. Hoewel mensen speciaal bij de vuurtoren in Rosemarkie komen om dolfijnen en walvissen te zien, blijft voor ons de zee gewoon glad: geen vin te zien.  Dat zal over een paar dagen anders blijken te zijn als we hetzelfde water bekijken vanaf de andere kant, hoog op Fort George. Daarover later meer.


Op Black Isle lopen we rond in het schattige dorpje Cromarty en kijken jaloers naar de bloeiende borders bij de cottages. Overigens is Black Isle verre van zwart. Het schiereiland is juist sappig groen en valt verder op door de vele bloeiende bremstruiken.


Inverness en Loch Ness

Inverness is de belangrijkste grote plaats, hier in het Noorden en is behoorlijk toeristisch met winkels met kilts, wollen truien, etcetera. Na een paart uurtjes hebben we het wel bekeken. 
Via de drukke weg rijden we  langs Loch Ness naar Drumnadrochit, de centrale plek aan Loch Ness. De geld-uit-de-zak-kloppende,  quasi-wetenschappelijke tentoonstelling over het Monster laten we maar zitten. Liever installeren we ons op de kleine boerderijcamping, iets ten zuiden van het plaatsje en lopen teug voor een pint op het terras van de lokale pub.


Overnachtwww.borlum.co.uk/Camping/Campsite. Adres:  Drumnadrochit, Inverness IV63 6XN

We kunnen Drumnadrochit natuurlijk niet verlaten zonder bij kasteel Urquart en het Loch zelf geweest te zijn. Met een klein bootje maken we dan ook een tocht over het meer en langs het kasteel. De vrolijke schipper is naar eigen zeggen een ‘Jack of all trade’ en haalt ons eerst met een busje op van het touristoffice om vervolgens zijn bootje te besturen. Hij weet veel over het Loch te vertellen. Onder meer dat het dieper is dan de Noordzee en als trotse Schot laat hij ook fijntjes weten dat Loch Ness even veel water bevat als de wateren in Engeland en Wales tezamen. Om het Monster moet hij zachtjes lachen. “Wij klagen niet, een betere promotie hadden we ons niet kunnen wensen”, zegt hij ervan.
Varen op Loch Ness, Schotland





Loch Ness

Gezicht op kanteel Urquart bij Loch Ness, Schotland


In de omgeving ligt ook de Glenn Affric, een prachtig stuk ongerepte natuur met inheems bos. We rijden er over een uiterst smal, doodlopend weggetje heen en weer terug.

Slag bij Culloden

Een stukje terug, in de omgeving van Inverness, ligt Culloden. Bij dit plaatsje heeft in 1746 een bloedige veldslag plaats gevonden tussen de regeringsgezinde Engelsen en de Jacobieten, volgelingen van ‘Bonnie Prince Charles’. Het Prinselijk leger, dat vooral uit Highlanders bestond, is bij Culloden gruwelijk in de pan gehakt. In een strijd, die binnen het uur was beslist, lieten 1500 Highlanders het leven. In de nasleep van de strijd brandden de Engelsen kastelen en boerderijen af, werden Highlanders gevangen genomen en gedwongen op plantages in Amerika te werken. De kilt, de doedelzak en de Gallische taal werden verboden. 
Ter plekke is een heel interessante tentoonstelling met en over de hele geschiedenis. Leuk is, dat beide kanten van het verhaal steeds worden belicht.

Toen we toch in Culloden waren hebben we ook nog de ‘Highland Games’van de plaatselijke middelbare school meegemaakt: een sportavond met allerlei door leerlingen bemande kraampjes,  dans- en muziekuitvoeringen en touwtrekwedstrijden, allemaal op het immense sportveld van de school. Het hele dorp kwam kijken. En wij dus ook; lokaler amusement kun je niet meemaken.




Gezicht op Dordrecht in Cawdor Castle

Er is nog meer te zien. Een paar kilometer verderop ligt Cawdor Castle, een prachtig kasteel. Volgens de legende was MacBeth graaf van Cawdor. Het kasteel is mooi en huiselijk ingericht en het publiek mag hier heel wat kamers zien. Bijzonder voor ons is dat in een van de kamers een schilderij van Albert Cuyp hangt, dat een gezicht op Dordrecht voorstelt.
Bij het kasteel hoort een al even mooie tuin, die – net als eerdere grote en kleine tuinen - er jaloersmakend bij staat met bloeiende geraniums, papavers, Zeeuws knoopje en vrouwenmantel.

Toevalligerwijze wordt hier morgen een aflevering van de Engelse versie van Kunst en Kitsch (hier Antiques on the Road geheten) opgenomen. Vandaag is de BBC met trailers vol materiaal bezig om zitjes in de tuin te maken voor de verschillende experts. Bordjes geven aan bij welk zitje je terecht kan met grootmoeders vazen, juwelen, klokken of meubelen. Cameramensen leggen dikke bundels kabel aan. Het mag duidelijk wat kosten!

Cawdor Castle



Fort George

Als nasleep van de slag bij Colloden is niet ver van Inverness het Fort George gebouwd. Het enorme fort is nog altijd in prima conditie. Het is destijds door de Engelsen uit voorzorg gebouwd om opstandige Schotten onder de duim te kunnen houden. In de praktijk was dat niet nodig. De Schotten kwamen niet meer in opstand en er is om die reden dan ook nooit een kanon afgevuurd. Wel bleek het fort handig om de Fransen wat jaren later tegen te houden.
Heden ten dage maakt het leger nog altijd gebruik van het fort. We zien onder andere een regiment doedelzakspelers in gevechtsuniform oefenen. Het klinkt goed en ziet er ook in dat uniform indrukwekkend en strak uit.



Het fort ligt recht tegenover de punt van Black Isle, waar we enige dagen eerder waren. Nu zien we wel de dolfijnen uit het water springen, een fantastisch gezicht. 


Tip: Wij zijn vooral aan de Noordkant van Loch Ness gebleven. Maar we hebben van mede-camperaars begrepen dat het de moeite waard is om via de A82 naar de zuidpunt bij Fort Augustus te rijden. Hier komt het Caledonian Canal it in Loch Ness en er zijn vijf aanéén geschakelde sluizen nodig om het hoogteverschil e overbruggen.  Hierna kun je via de andere kant van het meer langs de mooie maar smalle weg terugrijden naar het Noorden en aan de overkant weer Urquhart Castle zien liggen. 
De laatste twee nachten brengen we steeds door voor het hek van verschillende plaatselijke campings.  We kwamen beide keren iets na zessen aan en vonden een gesloten hek. Omdat we toch geheel zelfverzorgend zijn, parkeren we dan maar (voordelig) voor het hek.  
Zo stonden we voor de poort bij camping Silversands  in  Lossiemouth. Adres: Covesea West Beach, Lossiemouth IV31 6SP
Al met al hebben we deze vier dagen op ons gemakje – inclusief het heen en weer rijden - ca. 440 kilometer gereden. 

Whiskystreek

21 en 22 juni

Bij Schotland hoort Whisky. We rijden daarvoor met de camper van de omgeving van Inverness oostwaarts naar de Spey-side. Uit deze streek in Schotland komt de helft an de single-malt whisky's vandaan. Dit zijn dus whisky's die in één distilleerderij zijn geproduceerd. 

Elgin

We beginnen ons bezoek aan de Spey-side, de whiskystreek in het Noord-Oosten van  Schotland,  nog redelijk cultureel met een bezoek aan Elgin. 

Vanaf de camping aan de kust bij Lossiemouth, waar we vanwege onze aankomst de dag ervoor na zes uur met de camper voor de slagboom hebben overnacht, vertrekken we vroeg naar de boulevard van dit kustplaatsje met zijn brede zandstrand. Achteraf bezien hadden we ook op het parkeerterrein bij de boulevard  kunnen overnachten, want de gebruikelijke bordjes ‘No overnight camping’ ontbreken hier. Evenals trouwens een goede internetverbinding via ons mobieltje, maar dit terzijde.  

Hiervandaan is het niet ver naar de wat grotere plaats Elgin. Bezienswaardig daar is de – nu tot ruïne vervallen – kathedraal. We wandelen er dwars door het stadje naar toe en bekijken de nog overeind staande voorgevel van wat eens een machtige kerk moet zijn geweest.

Whisky proeven

Na dit culturele intermezzo is ons oog deze twee dagen vooral op whisky gericht. Uit deze streek Speyside komt de helft van de Schotse single malt whisky vandaan. Single malt whisky's zijn whisky's afkomstig van één distilleerderij. In de hele streek zijn wel 50 distilleerderijen. Voor de toeristen is er een heuse Whiskytrail, waarin men 8 distilleerderijen en een kuiperij kan bezoeken. Daaronder zijn de bij whisky-liefhebbers bekende merken Cragganmore, Balvenie, Glenfiddich, The Glenlivet, Glen Moray Single Malt, Aberlour Single Malt en The Macallan. 

We houden het bij vier distilleerderijen en de kuiperij in Craigellachie.  
Natuurlijk vertellen alle rondleidingen in principe hetzelfde verhaal van de mout, het water en de gist en hoe het distillatieproces verloopt. Toch zijn ook alle verhalen weer een beetje verschillend. Door het al dan niet toevoegen van turf aan het vuur, waarboven de gerst wordt verhit geeft iedere distilleerderij zijn eigen smaak aan de daar gestookte whisky. De ene moutpap blijft langer staan dan de andere, het ene gistproces duurt langer dan het andere en ook de in iedere distilleerderij weer net even andere, specifieke vorm van de koperen distilleerketels heeft invloed. Tel daarbij op de rijping in of oude Bourbonvaten, dan wel oude sherryvaten en  iedere distilleerderij komt weer met een anders smakende whisky op de proppen. En allemaal zijn ze trots op hún whisky!

Al nippend en proevend – want dat is in iedere rondleiding inbegrepen – ondervinden we zelf de smaakverschillen in de maltwhisky’s van Glen Grant, Cardhu, Cragganmore en Glenlivet. Zo worden we langzamerhand kenners! 




Kuipers aan het werk in de kuiperij in Craigellachie
Hoezeer de vaten er toen doen, komen we te weten in de kuiperij in Craigellachie. Hier worden niet alleen nieuwe vaten gemaakt, maar ook de in duigen aangevoerde vaten van Amerikaanse Bourbon weer omgevormd tot Schotse whiskyvaten. Gebruikte whiskyvaten komen hier retour en worden door ervaren kuipers geïnspecteerd en gerepareerd, zodat ze nogmaals kunnen worden gebruikt. Alles bij elkaar  een fascinerend gezicht van bijzonder vakmanschap. We horen dat een ervaren kuiper per dag 25 vaten onder handen kan nemen. De mannen krijgen per vat betaald en werken dan ook in een constant tempo door.

Tussen alle whisky door wippen we ook even binnen in de winkel van de koekjesfabriek van Walkers in Aberlour. Hier geen rondleiding maar je kunt wel het hele assortiment Scottish shortbread in al zijn variëteiten kopen. De verleiding van tenminste enige soorten kunnen we niet weerstaan.

We rijden de whiskytrail uiteindelijk af tot in Tormintoul, een bergdorp aan de rand van de Cairngorms. Hier blijven we op het plaatselijke parkeerterrein overnachten en eten er heerlijk in restaurant Clockhouse.
Na alle whisky is het morgen weer tijd voor de natuur in het prachtige National Park Cairngorms.

We hebben deze twee dagen 102 kilometer gereden.

Cairngorm Mountains en Pitlochry

23, 24, 25 juni

Cairngorm Mountains in de regen

Het regent, o, wat regent het . . . .Wat we hebben verwacht en gevreesd, gebeurt op onze tocht door de Cairngorm Mountains, in het midden van Schotland. Plensbuien worden afgewisseld met een hardnekkige fijne motregen, de lucht is grijs en de laaghangende wolken zorgen op de heuveltoppen voor een vochtige mistdeken. Juist met dat weer rijden we een van de mooiste routes van Schotland. 

De weg van Tormintoul naar Pitlochry voert door een prachtig landschap van met donkere heide bedekte, hoge heuvels, afgewisseld met groene dalen. Mensen lijken er amper te wonen, de enige levende zielen die we tegen komen zijn schapen. We hebben de smalle weg bijna alleen voor onszelf. De camper knort en gromt zo nu en dan de hellingen van 14%, 20%  of zelfs 25% omhoog en roetst weer naar beneden, want van haarspeldbochten hebben ze hier nog nooit gehoord. 


Bij mooi weer moet het landschap het ene na het andere fraaie plaatje opleveren; wij zien het vooral met een donkere, vochtige waas. Onderweg stoppen we in Ballater. Ooit was hier het eindstation van de trein. Verder moest niet, vond Koningin Victoria, want dat zou haar rust bij het wat verderop gelegen kasteel Balmoral maar verstoren.

Dit Schostse buitenverblijf van de Engelse Koninklijke familie kunnen we natuurlijk niet zomaar voorbij gaan. Eigenlijk valt het een beetje tegen. Alleen de balzaal is toegankelijk en die staat vooral vol met Koninklijke aandenkens en foto’s. Verder mag je in de tuinen maar die lokken in de regen niet erg.

Pitlochry

We houden halt in Pitlochry, een vakantieplaatsje, midden in Schotland, op het kruispunt van drie wegen en gelegen aan een rivier. Er is een hoofdstraat met restaurants en winkels, een camping en een distilleerderij. En zo houden we weer een lazy Sunday, met een kilo kranten, koffie, een – voor ons als ‘vrienden’ weer gratis – bezoek aan de distilleerderij en een wandeling naar de zalmtrap. Die laatste moet via een aantal bassins zalmen de mogelijkheid geven vanuit de rivier een dam te passeren en toch weer in het hoger gelegen loch te geraken.
In de pub zien we Engeland met voetbal verliezen van Italie. Dat lijkt ons meer te doen dan de Schotten. Die hebben niet zo veel met Engeland en de Engelsen.

Kasteel Blair

Vlakbij Pitlochry ligt kasteel Blair. Dat is het drukst bezochte kasteel van Schotland en dat is niet verwonderlijk. Het weer is weer opgeknapt en we brengen uren door op het enorme landgoed met het vriendelijke , witte kasteel.. Het publiek mag hier in bijna dertig kamers, die vaak prachtig zijn gemeubileerd en vol hangen met allerlei schilderijen. Verder is er ook hier weer een mooie tuin, meer dan twee eeuwen geleden aangelegd door de toenmalige Lord en inmiddels weer in oude stijl hersteld. Die tuinier hobby zijn we vaker tegengekomen; kennelijk hadden de hoge heren daar allemaal tijd voor.

doedelzakspeler voor kasteel Blair in Schotland

Schotland, kasteel Blair
Kasteel Blair

Kasteel Blair

Schilderij in kasteel Blair, Schotland


Pitlochry laat zich verder van zijn beste kant zien met een avond met pipermuziek en Schotse zang en dans op het plaatselijke recreatieterrein.. Het is een informeel gebeuren met het publiek op het terras of in de eigen auto’s, die in een halve kring rondom het toneel staan opgesteld. De muziek en het decor van de omliggende heuvels zorgen voor een bijzondere avond in Schotse sfeer.



We hebben naar Pitlochry en naar kasteel Blair en weer terug 154 kilometer gereden. 
Overnachten doen we op Camping Milton of Fonab. Adres: Pitlochry PH16 5NA. De camping ligt 700 meter ten zuiden van het dorp en tegenover de Blair Atholl Distillery

Perth, St Andrews en het koninkrijk Fife

26 en 27 juni

Parkeren in Perth

Onze laatste dagen in Schotland besteden we in het oude koninkrijk Fife. We rijden met de camper van Pitlochry eerst naar Perth. Eigenlijk is het iets ten Noorden van de stad gelegen Stone Palace de belangrijkste bezienswaardigheid, maar we hebben na Blair Castle wel even genoeg kastelen gezien en houden het bij een wandeling door het compacte centrum van deze vroegere hoofdstad van Schotland en ooit belangrijke marktstad. 

We moeten het bezoek helaas bekopen met een bon voor fout parkeren. Bij het parkeerterrein staat weliswaar aangegeven dat het verboden is voor caravans maar wij vinden onszelf met onze camper geen caravan. Bovendien past onze camper  precies tussen de lijntjes van een normale parkeerplaats. Kennelijk heeft de dienstdoende parkeerwachter toch andere normen en regels. Hoewel we de afgelopen weken vaak op dergelijke plaatsjes hebben gestaan, brengt deze bon ons wel aan het twijfelen. Als alle voor caravans ongeschikte parkeerplekken ook voor campers verboden zijn, dan blijven er zo nu en dan weinig parkeermogelijkheden over, vrezen we.
Edit: We hebben een brief geschreven naar het gemeentebestuur van Perth met uitleg van de situatie. Resultaat is dat de parkeerboete is kwijtgescholden en dat we een zeer vriendelijke brief terug kregen, waarin ons werd gevraagd toch vooral Perth bij een volgend bezoek niet over te slaan. 

St. Andrews

Ook in St. Andrews rijden we even vruchteloos rond, totdat we bij de East Sands, voorbij de kathedraal en het kasteel, ten oosten van de stad, een (gratis) parkeerplaats vinden. Over het Coastal Path is het 10 minuten terug lopen naar de stad. 

We bekijken de ruïnes van de kathedraal, waar zelfs een weggetje door heen loopt, en we wandelen naar het oudste college van de Universiteit. 
St. Andrews heeft na Oxford en Cambridge de oudste universiteit van het Verenigd Koninkrijk en in ieder geval de oudste van Schotland. Onder andere Prins William studeerde hier.
De andere trekpleister van St. Andrews is – vooral voor golfers – de eerbiedwaardige golfbaan, de oudste en meest prestigieuze van Schotland. Het spel heet hier te zijn uitgevonden! De toegang tot de baan ligt voor een rij statige huizen. We zien heel wat dure, fraaie auto’s en mannen – meest al op leeftijd – met soms onwaarschijnlijk bruine hoofden met hun golftassen slepen en hun balletjes slaan. In de omgeving rijgen de golfhotels en golfwinkels zich aaneen. Om op de baan te mogen spelen,, moet je overigens wel lid zijn van deze golfclub. 
St. Andrews


Golfbaan St. Andrews

Kustroute Oostkust

Het weer is deze dagen nogal wisselvallig en onder de buien door rijden we vanaf St. Andrews de aantrekkelijke kustroute van het oude koninkrijk Fife. Die voert langs schattige vissersplaatsjes als Crail, Anstruther, Pittenweem en St. Monans met ieder zeer pittoreske haventjes en rijtjes huizen. 
Opvallend zijn de pannendaken en de trap- en klokgeveltjes. Beide komen voort uit de banden, die de streek van oudsher had van Holland. Het hier gewonnen zout werd in vorige eeuwen naar Holland geëxporteerd en de schepen namen op de terugweg dakpannen als ballast mee. Kennelijk inspireerden de Nederlandse gevels de schippers ook om die bouwwijze op hun eigen huizen toe te passen. 
N.B. Herinneringen aan Hollandse zeelieden komen we een paar jaar later ook tegen in Zuid-Noorwegen. 






De met bruine borden aangegeven kustroute voert vanzelf naar de bruggen over de Firth of Forth, ten westen van Edinburgh. De beroemde ijzeren spoorbrug is een voorbeeld van de industriële bouw aan het einde van de 19eeeuw. Het gevaarte is meer dan 2400 meter lang en komt op heel wat ansichtkaarten voor. Wij passeren in de stromende regen het water over de er naast liggende verkeersbrug. Later bekijken we de brug nog eens goed vanuit South Queensferry.

Bruggen over de Firth of Forth


South Queensferry.
Edinburgh slaan we deze keer over. We zijn er al eens geweest en de stad is ook gemakkelijk met een stedentrip vanuit Nederland te bezoeken.

Morgen rijden we door de Borders naar Leeds om vrienden te bezoeken