> Search results for "Balkan" Slakken op reis

Kruje

Dag 23 – 13 juni  

Kruje

Wat Willem van Oranje is voor Nederland, dat is Skanderberg voor Albanië. Althans, die vergelijking komt bij ons op in het aan zijn leven gewijde en speciaal gebouwde museum in Kruje. Opgevoed, opgeleid en tot krijgsheer uitgegroeid bij de Ottomanen, rebelleerde hij in 1443 Hij veroverde Kruje, zwoer de islam en de sultan af.  De rest van zijn leven bleef hij zich verzetten tegen de Ottomaanse manschappen en zich inzetten voor een zelfstandig Albanië. Tegelijkertijd onderhield hij betrekkingen met allerlei Europese steden. Kortom, Skanderberg wordt beschouwd als de Albanese Vader des Vaderlands. 

Dit alles is terug te vinden in het museum in het oude burchtgedeelte van de stad.



Zicht op de burcht van Kruja

Albanese held Skanderberg

Het Skanderbergmuseum


Verder biedt Krusje nog een leuke bazar met tapijten- en zilverwinkeltjes.




De stad ligt zo’n 10 kilometer van de camping bij Hotel Nordpark. De vriendelijke receptionist van het hotel regelt voor ons een taxi (een bus rijdt hier niet). Voor 20 euro rijdt de taxichauffeur ons over de niet zo brede, bochtige en steile weg naar boven en (hij blijft op ons wachten)  2,5 uur later weer terug. 

Onze taxi - een blauwe Mercedes - wacht op ons in Kruja

De namiddag brengen we door in het bij het hotel/camping horende grote zwembad.


Gereden: ca. 65 kilometer van camping Pa emer naar camping Nordpark bij Fushe Kruja. 
Overnacht: CampingNordpark  Camping is een grasveld achter het hotel. N 41 28'14"  E 19 41'54" . De campinggasten mogen het zwembad gebruiken. We kregen er zelfs heel gastvrij een schoteltje watermeloen geserveerd. 
Weer: zonnig en warm  35 graden

Adembenemende tocht naar Theth


Dag 24 – 14 juni

Van Kruja rijden we in een paar uur over een goede weg naar Camping Lake Skohdra Resort, een aantal kilometers ten noorden van Skhoder. Een heel mooie camping, aan het meer gelegen, met sanitair naar West-Europese maatstaven en een restaurant met overdekt terras. De camping biedt o.a. een tweedaagse tocht naar Theth aan en die gaan we maken!
Het geheel door bergen ingesloten dorpje Theth wordt genoemd in het boek De herberg met het hoefijzer van A. den Doolaard.


Dag 25 en 26 – 15 en 16 juni  

Naar Theth

Klokslag acht uur ’s morgens staan we klaar om opgehaald te worden door een 4x4 voertuig. Althans dat denken we. “Het busje haalt eerst andere mensen op maar is tussen acht uur en half negen hier”, vertelt de campingbaas ons. Tegen half negen komt er een ca. 25-jaar oud oranje Mercedes-busje de camping oprijden. Op het dak zijn onder meer  een tafel, een stapel plastic schroten en diverse kratten vastgesjord. In het interieur zitten behalve de chauffeur zo’n 12 Albanezen. Een zit op een plastic krukje tegen de schuifdeur geklemd, zodat er voor ons toeristen nog twee reguliere zitplaatsen over zijn. Dit is ons vervoer naar Theth. 




Ingeklemd tussen de zwetende Albanezen gaan we op weg. Eerst over de hoofdweg een stukje naar het Noorden tot de afslag naar Theth. Het eerste gedeelte van die weg blijkt zowaar te zijn geasfalteerd. De weg is niet breed maar keurig glad en voert nog langs huizen. We zien dat er o.a. lavendel wordt verbouwd en rijden bijna recht op de grijsgranieten bergrug af. In een duizelingwekkend aantal haarspeldbochten gaan we naar boven, waarbij de potige chauffeur er geen been in zit om al draaiend aan het stuur met zijn andere hand een gesprek met zijn mobiel te voeren. Want hoe hoog we ook zullen klimmen en hoe onherbergzaam de bergen ook op ons neerkijken, de mobieltjes blijven bereik houden! 



Let op de stenen



De chauffeur houdt onderweg nog ergens een koffiepauze en na zo’n twee uur draaien en slingeren zijn we boven op de bergrug. Er staat een groot kruis en we zien twee Albanese vrouwen in ons gezelschap eerbiedig een kruisje slaan. Is het eerbied of bidden ze voor het vervolg van de tocht. Want zou een vaardige chauffeur met de nodige ervaring een gewoon camperbusje nog wel tot dit punt kunnen sturen, hierna wordt het andere koek. Na het kruis begint de eigenlijke pas en houdt het asfalt op 

Smal pad


Wat blijft is een met stenen bezaaid smal pad langs de bergwand, terwijl rechts het ravijn ons aangaapt. Grommend in de eerste versnelling zwoegt het busje zich door de bochten over de pas en naar beneden. Het uitzicht is letterlijk en figuurlijk adembenemend. Al hobbelend volgen we het slingerende pad. Het is duidelijk dat in de winter of bij slecht weer deze route volstrekt onbegaanbaar is. Na de eigenlijke pas worden we – nog steeds over het slingerende keienpad – aan de andere kant van de berg naar ons gevoel wat beschermd door de bomen op de helling. We durven weer adem te halen. Zo komen we na een tocht van zo’n 3,5 uur in Theth. Wij worden gemaand uit te stappen; het busje hobbelt verder, langs de rivier, dieper het dal in. 

Guesthouse

Een jongen die een beetje Engels spreekt gaat ons door een paadje langs een weitje voor naar ons guesthouse.
Daar wanen we ons in een niet meer bestaande tijd. Onze kamer met ouderwets degelijke bedden heeft een planken vloer. De cementen muren zijn smetteloos wit gekalkt en er is een badkamer met wastafel, douche en toilet Aan het lage houten plafond bungelt een peertje. Op het terras krijgen we een eenvoudige lunch met soep, salade en schapenkaas geserveerd. ’s Avonds en de volgende dag eten we binnen. Afgescheiden van de keuken door middel van een gordijn zitten we in een vertrek met ook witgekalkte muren, ruwhouten tafels, waar omheen oma’s stoelen met trijpen zittingen en kaarsrechte rugleuningen. De conversatie met onze gastheer en gastvrouw blijft beperkt tot lachen en gebaren.

Maar hoe eenvoudig de omgeving ook is, in de keuken staat de gehele dag de TV aan. 

Terras van het guesthouse


Onze slapkamer

We hebben effectief een middag en een ochtend in Theth. We wandelen naar het eigenlijke dorp, niet meer dan een handjevol huizen en een kerkje en lopen een eindje langs de rivier. Aan het vele grind, de stenen en boomstronken te zien, is dit in delen van het jaar een woeste stroom, die wel 50 meter breed kan worden. De bergen rijzen met scherpe, grijze kammen aan alle kanten op. De natuur is prachtig, majestueus  en ruw en grimmig tegelijk. 










Het is jammer dat onze gastheer en gastvrouw geen Engels spreken; we hadden hen graag dingen gevraagd. De alles overheersende vraag daarbij is wat mensen beweegt om zo afgelegen te willen wonen. Inkomsten moeten komen uit het bewerken van het land en het opkomende toerisme van wandelaars en natuurliefhebbers. Dit laatste is waarschijnlijk de hoop van Theth; er worden diverse guesthouses bijgebouwd. 

Kerkje in Theth




Auto's moeten soms door de rivier om verder te kunnen. In Theth is overigens een brug


Het keienpad

 In de omgeving van Theth is veel meer te wandelen dan wij hebben gedaan. Goede wandelschoenen zijn dan wel essentieel. Helaas ontbrak het ons ook aan een goede wandelkaart of route. Later hebben we wel begrepen dat mensen met een lokale gids de bergen in trekken en dan op een afgesproken punt weer worden opgehaald. 


Veel informatie voor mogelijkheden hiervoor is te vinden op http://thethi-guide.com maar eigenlijk moet je als je een langere wandeling wilt maken op deze excursie nog een nacht bijboeken. 

Op de terugweg worden we wel opgehaald door een 4x4 voertuig. We delen de bepaald niet nieuwe  Range Rover met ruim 277.000 kilometer op de teller met een Zwitsers stel. De inwoners van Theth gebruiken deze toeristenritten duidelijk ook als een soort boodschappendienst. De chauffeur krijgt van buren een gastankje aangereikt, kennelijk met de vraag dit om te ruilen voor een volle. Een andere buurvrouw komt een pakje brengen, dat mee moet naar Skhoder. We hebben ’s morgens al een andere 4x4 auto gezien, die voor een jongen twee volle plastic flessen benzine meebracht voor diens brommer.

Over de bergpas


De terugweg: links de bergwand, rechts het ravijn


En op het asfalt kom je niet alleen tegenliggers tegen

Deze retourauto is wat sneller maar schokt en stuitert nog meer. Ook deze chauffeur houdt van bellen onder het rijden en voert verhitte gesprekken met de enige Albanees in ons gezelschap, die op een bankje achterin de bagageruimte zit. Na 2,5 uur levert hij ons weer af bij de camping. We zijn een onvergetelijke herinnering rijker.  . .  En een ervaring, die we echt niet hadden willen missen. 

Fietsen naar de Mesi brug bij Skhoder

Dag 27 – 17 juni

Hello!. Hello!, Goodbeye!, Hello!. We horen het vele malen deze dag als we vanaf de camping naar de oude Mesi brug (Ura e Mesit) bij Skhoder fietsen. De Albanese kinderen groeten ons vrolijk met deze woorden (op school geleerd?) en fietsen of hollen soms een stukje met ons mee.

Fietsen door het achterland

Na een aanloopje langs de grote weg voert de 15 kilometer lange route over binnenweggetjes, door een droog gevallen rivierbed,  langs een irrigatiekanaaltje en door een paar kleine Albanese dorpjes. De oude brug ligt ten Oosten van Skhoder maar met dit fietstochtje door het achterland vermijden we het drukke en chaotische verkeer in die stad. 





Een droge rivierbedding oversteken


Zomaar een winkeltje in een Albanees dorpje


Fietsen door het achterland





Mesibrug

De 108 meter lange brug dateert uit de Turkentijd en telt 12 bogen. Inmiddels ligt er een nieuwere brug naast. 



Net als we de brug hebben bekeken, betrekt de lucht. Uit voorzorg bestellen we op een terras een kop koffie. Als de bui losbarst worden we door de vriendelijke eigenaar naar binnen gedirigeerd. Onze fietsen kunnen wel in zijn garage gebaart hij en persoonlijk sjouwt hij alvast en fiets naar binnen, terwijl Job met de andere volgt.
Als dank bestellen we een lunch van salade, kaas en brood bij hem. Wij zijn overigens de enigen in de met mannen volgepakte gelagkamer, die dat doen. De andere aanwezigen houden het bij een kop koffie en komen verder slechts rokend hun lunchtijd door. 

Als de lucht weer open breekt fietsen we langs dezelfde route weer terug naar de camping.

’s Avonds genieten we nog van de bijzondere zonsondergang hier: de zon verdwijnt achter de bergen aan de overkant van het meer en zet lucht en water in een roze-oranje gloed.

Camping Lake Skhorda



Laatste dag Albanië

Dit is onze laatste dag in Albanië, ook weer een land met een zeer vriendelijke bevolking, die er alles aan doet om met hun beperkte middelen het ons toeristen naar de zin te maken. We hebben ons verbaasd over de tegenstellingen, die we hebben gezien, ons verwonderd over het simpele en arme bestaan van een flink deel van de bevolking en tegelijkertijd over de zichtbare uitingen van welvaart van een ander deel. We hebben glimpen gezien van de oude steden, van de woeste natuur in de bergen en van de serene en romantische sfeer aan zee en aan het meer. Kortom, een boeiend land.

Gereden: Met de camper 0 kilometer; gefietst 30 kilometer
Weer: bewolkt, bui, later zonnig


                                                                                                 Ga verder in Montenegro


Montenegro



                                                     Ga terug naar Albanië


Van Shkoder in Albanië steken we de grens over naar Montenegro. Daar rijden we eerst naar het Noorden van het land, naar het Nationaal Park Durmitor. Vanuit 
Zabljak maken we een tour met een 4x4 terreinwagen het park in. Na een bezoek aan de brug over de Tarakloof rijden we terug naar de kust. Daar staan dan uitstapjes naar Cetinje, Budva en Kotor op ons lijstje.

Handige websites Montenegro:

Algemene informatie:

Indrukwekkend Montenegro


Verslag van een reis per tent door Montenegro:
www.wanderersblues.be/reizen-met-de-tent-door-montenegro/

Jeeptours

Summit jeeptour  en montenegro explorer


Montenegro - Durmitor Nationaal Park

Van Skhoder in Albanië naar Zlabak in Montenegro

Het is ruim 200 kilometer rijden met de camper van Skhoder in Albanië naar Durmitor Nationaal Park in Montenegro en daar doen we ruim zes uur over, inclusief een half uur oponthoud bij de grens, boodschappen doen in Podgorica en een fotostop bij de Tarabrug.Het is een prachtige route over een goed berijdbare weg. 


Dag 28   18 juni

Het is raar hoe een grens echt een grens kan zijn. We zijn de nauwe grensovergang bij Hani i Hotit nog niet over of het landschap is groener en minder stoffig. We rijden door een vruchtbaar agrarisch gebied met onder ander wijnbouw. Na Podgorica voert de weg vrijwel de gehele route langs de rivier Moraca. Diep beneden ons, tussen de bergwanden, zien we de smalle smaragdgroene stroom lopen. 
Montenegro, rivier Moraca
De smaragdgroene rivier Moraco, diep beneden ons
Zestien kilometer voor Kolasin, bij een haarspeldbocht,  aarzelen we hevig: blijven we deze goede weg naar Kolasin en Mojkova volgen. Of slaan we linksaf een ‘gele weg’ in, over en door de bergen, rechtstreeks naar Zabljac, zoals de richtingborden en TomTom aangeven. We kiezen toch voor de eerste optie en rijden vanaf Mojkovac langs de Tara en de Tara kloof.

Tarakloof

Ook dit is een prachtige en goed berijdbare route met zicht op de bergen en bossen en de Tararivier naast en beneden ons. Hoe verder we komen, hoe hoger de door de rivier uitgesleten rotswanden naast ons oprijzen. 

Montenebgro, Tarakloof, brug


Montenegro, brug over Tarakloof
Brug over de Tararivier en -kloof


Montenegro, blik in Tarakloof
een blik in de Tarakloof



De Tarakloof is de langste en diepste kloof in Europa en de tweede op aarde, na de Grand Canyon in Amerika. Omdat de weg vrij laag in de diepte van de kloof loopt, krijgen we nog niet een echte indruk van de grootte en weidsheid ervan. Een betere impressie krijgen we bij de Tarabrug. Hier zie je de rivier 150 meter onder je en kijk je aan beide zijden de canyon met zijn wijkende rotswanden in. De kloof is hier ruim 850 meter breed. Waaghalzen kunnen hem oversteken via een Zipline!. 

Zabljak

Vanaf de brug is het nog 23 kilometer naar Zabljak, waarvan er tien uit een oneindige reeks haarspeldbochten bestaan.
Zabljak is een toeristenplaats, die het in de winter van skiërs moet hebben en in de zomer van mensen die het Nationaal Park Durmitor bezoeken of willen raften op de Tara. Het bestaat vooral uit een verzameling hotels, restaurants en guesthouses.
Er zijn in de omgeving enige campings maar met een camper kun je effectief maar op een of twee terecht. De andere liggen aan te steile weggetjes, die met een camper niet zijn te nemen.
Camping Kod Boce. De 'hondenhokjes'op de achtergrond zijn kleine trekkershutjes. 
Van ventilator naar verwarming
Wij komen terecht op camping Kod Boce, waar we op 1450 meter hoogte rondom een prachtig uitzicht hebben. En dat we zo hoog zitten, is ook aan de temperatuur te merken. Binnen 24 uur gaan we van de ventilator (om de camper enigszins koel te houden) in Skhoder naar een vestje en zelfs verwarming en warme sloffen om het ’s avonds bij 6 graden comfortabel te hebben!

Gereden: 210 kilometer
Overnacht: Camping Kod Boce, even buiten Zabljac, richting Savnic
Weer: Half bewolkt, ’s avonds koud

4x4 tour door Nationaal Park Durmitor

Dag 29  19 juni 

Via www.Summit.co.me regelen we een zgn. jeeptour door het Nationaal Park. En deze keer is het echt een 4x4 tour! Precies om tien uur haalt een comfortabele donkerblauwe Mitsubishi 4x4 auto ons op en krijgen we een ruim vier uur durende privé-rondrit door het schitterende natuurgebied. Chauffeur Danilo rijdt met ons de ca. 90 kilometer lange Durmitor Ring. Hij vertelt erbij in het Engels en houdt regelmatig een fotostop. Zo rondgereden worden is een luxe ervaring en we voelen ons op slag Hele Belangrijke Personen! De jeeptour is voor ons geen weggegooid geld; met de camper zou deze route niet te rijden zijn. 

De route is grofweg in drieën te delen. Het eerste deel voert langs en over een vrijwel ongerept gebied van bergen en rotsen. Het is groots, woest en majestueus. Zoals altijd schieten woorden tekort om dit landschap te beschrijven. 
Montenegro, NP Durmitor


Montenegro, NP Durmitor


Montenegro, NP Durmitor


Montenegro, NP Durmitor



Montenegro, NP Durmitor, weggetje door nauwelijks bewoond deel
Het weggetje door het nauwelijks bewoonde deel van het Nationaal Park



Montenegro, NP Durmitor




Montenegro, NP Durmitor

Daarna volgt een stuk over een plateau. Hier is het vlakker en we zien verschillende kuddes schapen en koeien. Danilo vertelt dat families deze van oudsher in de zomer naar dit gebied brengen; in de winter gaan ze naar gebieden waar de omstandigheden minder hard zijn.
Montenegro, NP Durmitor, kunstmatig meer
kunstmatig meer


Montenegro, NP Durmitor

Montenegro, NP Durmitor

Het derde deel van de route voert naar twee canyons. We zien de uitgesleten kloof van de droog gevallen rivier Susica en een verstild meertje, dat door smeltwater ontstaat maar inmiddels ook bijna is droog gevallen. 
Montenegro, NP Durmitor, droog gevallen canyon
Droog gevallen canyon


Montenegro, NP Durmitor, meertje van gletsjerwater
Meertje van gletsjerwater


Tot slot brengt de tour ons op het plateau van de Taracanyon. Nu we zo hoog zitten (2000 meter)  kunnen we ook beter de vergelijking met de Grand Canyon zien en begrijpen. Hoewel niet zo groots en breed als die wereldberoemde kloof in Amerika, zien we ook hier de lagen en de verschillende kleuren in de zich voor ons uitstrekkende rotswanden. Het is een prachtig en overweldigend gezicht.
Montenegro, NP Durmitor, Tarakloof van bovenaf
De Tarakloof van bovenaf
Doordat er het laatste jaar nog een flink deel van de route is geasfalteerd, rijden we maar een klein stuk off-road. De rest van de weg is weliswaar heel smal en bochtig maar wel verhard. Het is met zijn bochten en stijgen en dalen een droomweg voor motorrijders, zo blijkt ons wel onderweg. Een gewone personenauto zou – met een hele goede kaart – de route ook wel kunnen rijden, zij het dat de chauffeur er zijn handen vol aan zou hebben. Met de camper was dit voor ons onmogelijk geweest. Wat ons betreft is het dus een aanrader om deze route als ‘jeeptour’ te doen en zo de pracht en schoonheid van dit onder UNESCO-protectie staande Nationaal Park te ervaren,

Gereden met de camper: 0 kilometer. Met de jeep van Summit ca. 100 kilometer. 
Weer: Half bewolkt met ook zon. ’s Avonds koud en ’s nachts onweer met hevige regen.