> Slakken op reis

Wild Atlantic Way van Killarny naar Kinsale


Soms komen we een hellinkje af en lijkt het smalle weggetje, waarop we rijden ons met camper en al recht de zee in te voeren, maar altijd gaat gelukkig de weg om de hoek van een huis, een grote struik rode fuchsia of een stenen muurtje toch weer verder. Zo rijden we over de zuidelijke schiereilanden en Ierlands zuidkust in drie dagen het laatste gedeelte van de Wild Atlantic Way. 


Killarney is het vertrekpunt voor velen voor de Ring of Dingle en de Ring of Kerry. Beide hebben we vorig jaar gereden en daarom nemen we nu de weg N71 van Killarney, door Killarney National Park naar Kenmare. Dit is echt een prachtige weg met vergezichten op de bergen van Kerry. Mogelijkheden om te stoppen op de redelijk smalle weg zijn er echter nauwelijks; aan foto’s maken komen we dan ook niet toe. 


Schiereiland Beara

Ten zuiden van het schiereiland Kerry ligt het veel minder bekende schiereiland Beara. Het is er, zeker aan de noordkant, weelderiger begroeid dan op de eerdere schiereilanden en ook gecultiveerder. De schapen hebben hier vaak plaats gemaakt voor koeien. Maar met zijn glooiingen, de stille dorpjes en de verspreid liggende huizen vinden we het Ierland, zoals je je Ierland voorstelt. Vaak geldt ook hier weer dat de wegen smal zijn en dat er niet zo veel gelegenheid is tot stoppen. 




Alleen in een wat wijdere bocht kunnen een tegemoet komende auto en onze 2.35 meter brede camper elkaar passeren.
De weilanden liggen hier als een lappendeken in vele tinten groen over de hellingen, van elkaar gescheiden door heggen of muurtjes van gestapelde stenen. Helaas is het deze dagen nog al nevelig, zodat het landschap ook vaak met een zilvergrijs waas is bedekt. Om die grijsheid te doorbreken, kiezen de bewoners opvallend vaak voor kleur op hun huizen. We komen soms bizarre combinaties tegen, die we zelf nooit zouden durven kiezen. Was het helderblauw of fuchsiaroze wellicht in de aanbieding, vragen we ons soms af. 

Vanwege het mistige weer rijden we niet helemaal door naar het puntje van Beara. Daardoor missen we wel Ierlands enige kabelbaan, die – hoog boven zee – mensen naar het eiland Ballynacallagh brengt. Ook hebben we begrepen, dat de kabelbaan op zondag niet zo frequent gaat en dat bovendien eilandbewoners voorgaan. We willen niet het risico lopen op het eilandje te blijven steken! 

De zuidkant van Beara is weer bergachtiger en voert nog door enige kleine dorpjes en steeds is er wel weer een verrassend zicht op een volgende inham of baai. In Glengariff, dat duidelijk op toeristen is ingesteld, wandelen we even rond. Er is een aanlokkelijke tuin op een eilandje, maar ook daar is het weer niet echt geschikt voor. 

 We rijden door naar Bantry. Net als in Glengariff zijn campers er niet echt welkom, gezien de hoogtebarriers. Gezien het wisselvallige weer slaan we ook het tuineiland bij Glengariff over. 


Overnacht

Overnachten doen we net buiten Bantry, op een klein parkeerplaatsje bij het kerkhof. Niet ideaal maar de andere mogelijkheid is slechts de peperdure camping in Ballylickey.
De volgende dag besteden we aan het schiereiland Sheepshead en het daaronder liggende schiereiland met Mizenhead. 


Sheepshead

Het eenzame Sheepshead met zijn uiterst smalle weggetjes zien we eigenlijk alleen in de laaghangende nevel. En dat is jammer, want zeker het uitzicht op de top Seefin moet bij helder weer spectaculair zijn. Hier staand zie je dan links en rechts de oceaan. Nu moeten we het doen met een kruisbeeld en een kopie van de piëta van Michelangelo. 


Mizenhead

Ook Mizenhead lijkt eerst schuil te gaan in de nevel maar gelukkig klaart het tijdens ons bezoek wat op. Mizenhead is het meest Zuidwestelijke puntje van Ierland en dat wilden we na ons bezoek aan Malinhead (de meest Noordelijke punt) natuurlijk niet overslaan. Op deze punt staat een seinstation, waar men vroeger met seinvlaggen boodschappen aan schepen kon geven. Negen mijl in zee ligt op een kleine rots nog een vuurtoren maar die is deze dag echt niet te zien. 

Op Mizenhead, het meest Zuid-westelijke punt van Ierland



Het seinstation is te bereiken via een betonnen loopbrug, die een tamelijk diepe kloof overspant. In de diepte klotst de zee maar het is niet moeilijk voor te stellen, dat het met een flinke wind hier enorm kan spoken. Aan de zuidkant van het schiereiland is de invloed van de warme golfstrook soms al zichtbaar. Her en der zien we zelfs een palm in een tuin. We slingeren verder en komen ook hier door kleine plaatsjes. 

Zoals al vaker tijdens deze reis door Ierland verbazen we ons erover hoe afgelegen mensen in deze dunbevolkte streken wonen en vragen we ons af, waar ze van kunnen bestaan. Toch werden deze eenzame oorden kennelijk duizenden jaren geleden ook al bewoond. Vlak bij Ballydehob komen we als bewijs daarvan nog een hunebed tegen. 


Overnacht: 

In Skibbereen, op de kleine Camping Hideaway. (Campercontact 41905). Achteraf bezien was ook de pier bij Ballydehob een goede overnachtingsplaats geweest. Campercontact 45867. 

Zuidkust

De laatste etappe van de Wild Atlantic Way voert van Skibbereen via Castletownshead, Glandore en Clonakitty naar het einde van deze route: Kinsale De beschrijving wordt wat eentonig: weer komen we langs baaien, kliffen en stranden. 

Langs de weggetjes stan vaak hagen van fuchsia





Steencirkel

Bij Dromberg, niet ver van Glandore, buigen we nog af naar een steencirkel. Dat betekent een kilometer rijden over een uiterst smal weggetje met geen uitwijkmogelijkheden. We komen één auto tegen en die weten we rakelings te passeren. De tegemoetkomende camper op de terugweg zien we gelukkig nog vlakbij het parkeerterrein aankomen, pff.

Old Head of Kinsale

Onze laatste stopplaats op de route is de punt van Old Head of Kinsale. Ook hier staat een seintoren, maar die dateert uit de tijd van Napoleon en maakte deel uit van een ketting van seintorens van Malinhead tot Dublin. Met wimpels en ballen kon de ene toren naar de volgende seinen dat er een of meerdere zeilschepen te zien waren, zodat de Engelsen (die het toen voor het zeggen hadden in Ierland) tijdig maatregelen konden nemen tegen een mogelijke aanval van Frankrijk. Ook is hier voor de kust in 1915 het luxe passagiersschip de Lusetania vergaan, waarbij 1200 mensen zijn verdronken, een gebeurtenis die veel impact heeft gehad op de bewoners van deze kuststreken. 


In Kinsale is een einde gekomen aan onze circa 2500 kilometer lange tocht langs de Wild Atlantic Way, die langs de kust van Ierland loopt van Londonderry tot Kinsale en zoveel mogelijk de kustlijn met al zijn baaien, inhammen en kliffen volgt. We hebben de route verdeeld over twee vakanties en er in totaal ruim 20 dagen over gedaan. 

Overnacht:

Net buiten Kinsale op mixed-parking achter het Charlesfort.  Campercontact 23935.  Een plek zonder voorzieningen maar met mooi zicht op de baai, waar we aan de overkant Kinsale zien liggen. Wandelen naar Kinsale kost 32 minuten. We hadden achteraf gezien ook een plekje kunnen proberen op de mixed parking aan de New Road in Kinsale zelf. 

Kinsale

We staan dicht bij het uit 1677 stammende Charlesfort, dat speciaal door de Engelsen is aangelegd om de ingang van de haven te beschermen, vooral om te voorkomen dat de Fransen en Spanjaarden de haven zouden kunnen gebruiken, in geval van een landing in Ierland. Vanuit het er tegenover liggende Jamesfort kon zelfs een onderwaterkabel worden gespannen naar Charlesfort om zo vijandelijke schepen tot zinken te brengen.  
Gezicht op het dorpje onderaan het fort
Kinsale zelf blijkt leuk en gezellig, zo ervaren we de volgende morgen, als we voor twee uurtjes midden in het centrum parkeren. Het staat bekend als het kleurige stadje en dat klopt wel, gezien de bonte kleuren, waarin sommige rijtjes huizen zijn geverfd. 


Er gaan weliswaar om 10.30 en om 11.15 door lokale vertellers begeleide wandelingen van start bij het Tourist Office maar wij struinen op eigen kracht door de straatjes.  We zien heel wat leuke winkeltjes, talloze restaurantjes en pubs, die ’s avonds  traditionele muziek beloven.  Een prima begin/einde van de Wild Atlantic Way dus. 


Dag 33, 34 en 35  van reis door Engeland en IerlandDag 13, 14 en 15 in Ierland           2, 3 en 4 juli 

Met de camper in Cork en omgeving

Een gevangene, die op z’n knieën gebeden prevelt, een jonge moeder met haar kind aan de borst in een kille gevangeniscel en een 9-jarige jongen, die door een gevangenbewaarder met slagen tot de orde wordt geroepen. We zien het allemaal in de stadsgevangenis van Cork, de Cork City Gaol. Niet in het echt natuurlijk; de gevangenen zijn wassen beelden maar de van 1824 tot 1923 gebruikte gevangenis is wel degelijk echt en de genoemde gevangenen hebben ook echt bestaan. 


Via aanwijzingen op een hoofdtelefoon krijgen we een interessante rondleiding door het gebouw met zijn gangen met cellen.
Cork City Gaol


cellengang

Gevangene met baby
We horen er hoe mensen voor het stelen van een stuk stof een maand of langer gevangenisstraf kregen en in een kleine cel, met een dunne matras op de grond hun dagen sleten. Het droevige is, dat hun omstandigheden in die cel vaak nog beter waren dan er buiten. Rond 1921 zaten in de City Gaol ook politieke gevangenen, rebellerende Ieren. Al met al is deze gevangenis een bijzondere bezienswaardigheid, vinden wij. 
Wel een, die behoorlijk uit het centrum ligt: we liepen ruim een half uur vanaf het operagebouw, langs de rivier en heuvel op naar Sundays Well Road. 


Engelse Markt

Er is natuurlijk in Cork meer te zien, onder andere de kathedraal, maar we hebben vandaag geen zin in een kerk en houden het bij een wandeling door een voetgangersgebied van het centrum en een bezoek aan de Engelse Markt. 




Wij vinden het altijd leuk, zo’n oude markthal compleet met bogen, een galerij en een fontein. En natuurlijk met de kramen en stalletjes vol met vers fruit, groenten, brood, noten en vooral veel vlees en vis. We kijken er ons ogen uit en kookliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. Voor een bijzonder recept een hele varkenskop of een stel varkenspoten (met de tenen er nog aan) nodig? Hier kun je ze voor niet al te veel geld kopen. 

Kortom, we amuseren ons best een dagje in Cork, Ierlands derde stad in grootte. We zijn hier gekomen na een korte rit vanuit Kinsale. 


Parkeren 

Parkeren met een camper in een stad is geen eenvoudige opgave. Vanuit Kinsale naderen we de stad via de N27 en daar staat een grote Park en Ride aangegeven. Helaas wel met een hoogtebeperking, zodat je er met een camper niet op kan. We rijden noodgedwongen een stukje door naar een groot parkeerterrein bij het Retailpark aan Kinsale Road N.51.87966, W.8.46808. Vanaf dit parkeerterrein twee maal links lopen en je wandelt in vijf minuten zo de Park en Ride op. Als niet-parkeerder kun je voor 1 euro per persoon retour met de bus naar de stad mee. Wel gaat de laatste bus om 19.15 uur terug. 

In de omgeving van Cork kun je verder nog naar Cobh, de laatste aanleghaven van de Titanic. Er is een gratis camperplaats en een leuk museum, over het belang van deze haven Queenstown, door de jaren heen voor emigrerende Ieren. Hier zijn we vorig jaar geweest en daarom kiezen we nu voor Castle Barney, zo’n 8 kilometer ten noorden van Cork.


Overnacht: 

Blarney Caravan & Camping Park,zo’n 2,5 kilometer van het dorpje Blarney. Een mooie camping, waar je met de Camping Keycard van de ANWB nog 2 euro korting krijgt. 
Tip: de vriendelijke campingbaas heeft een dienstregeling van de bus naar Cork, die het dorpje Blarney aan doet. In Blarney kun je de camper parkeren op het terrein van het kasteel of op dat van de Woolen Mill, een enorme winkel, vol met mooie Ierse producten.


Blarney Castle


We zullen het maar meteen bekennen: we hebben de steen niet gekust. Die steen, hoog in de toren van kasteel Blarney geeft welsprekendheid aan degene, die hem kust, zo gaat al meer dan 200 jaar het verhaal. Sindsdien hebben politici, hoogwaardigheidsbekleders en filmsterren de steen gekust en in navolging van onder andere Winston Churchill en Oliver Hardy  ook honderdduizenden bezoekers per jaar. 
Blarney Castle
 De animo is ook vandaag groot; als voor een Efteling-attractie schuiven we in een lange rij langzaam het kasteel in. Via een uiterst smalle wenteltrap gaan we voetje-voor-voetje 90 treden omhoog tot we boven op de omloop staan.
In de rij, boven op het kasteel, om de ingemetselde steen te kussen

Zo kus je de steen
Daar kan iedereen die dat wil om de beurt ruggelings op een plastic kleed gaan liggen, naar achteren schuiven en het hoofd achterover naar beneden richten en zo de steen kussen, die in de muur zit ingemetseld. Erg gemakkelijk en elegant ziet het er niet uit en we besluiten ter plekke dat we welsprekend genoeg zijn. Via een andere wenteltrap gaan we weer naar beneden. 

Het kasteel zelf zit op dezelfde manier in elkaar als kasteel Bunratty, waar we vorige week waren. Dat laatste verkeert echter in veel betere (gerestaureerde) staat en is deels gemeubileerd. Daar valt dus veel meer te zien. Hier in Blarney gaat het echt om die beroemde steen; verder is het gebouw kaal en enigszins vervallen. 


Tuinen


Blarney kan echter bogen op een enorme en prachtige tuin om het kasteel heen. Er zijn kleurige borders vol zomerbloemen, indrukwekkende oude bomen, een meertje en een geheimzinnige tuin met varens, hosta;s en een rotspartij. Het is vandaag mooi weer en we lopen met veel plezier in de tuin rond.



Enorme ceder uit de Libanon in tuin Blarney Castle


Weelderige en kleurige bloemenborders



Blarney House


Op het landgoed staat ook Blarney House, een Victoriaans herenhuis uit 1876. Het wordt nog steeds bewoond maar in juni, juli en augustus verhuizen de eigenaren naar een nabij gelegen boerderij en kun je het huis via een rondleiding bezoeken. Helaas wel onder de strikte voorwaarde, dat je er niet mag fotograferen. 

De rondleiding zelf vinden we zeer de moeite waard. Die geeft een mooi beeld van een prachtig en voornaam huis, waarin echt wordt geleefd. Er staan bloemen en planten, er liggen kussentjes op de banken en zowel in de gezellige woonkamer als in de hoofdslaapkamer (een van de twaalf slaapkamers, die het huis rijk is) staat ook eigentijds een televisie! 

Al met al brengen wij in kasteel (inclusief wachtrij), tuin en huis gemakkelijk bijna de hele dag door. Omdat we langzamerhand aan de terugreis moeten denken rijden we na dit bezoek zo’n 90 kilometer over de M8 naar het Noorden, naar Cahir. 


N.B. Vorig jaar kozen we na het bezoek aan Cobh voor een route langs de kust en kwamen we in Kilkenny en later in de Wicklow Mountains. Nu kiezen we voor twee historische hoogtepunten: de Rock of Cahir en (ten Noorden van Dublin) de oude grafheuvels van Newgrange.  


Overnacht: 

Op de kleine boerencamping The Apple Farm, nabij Cahir, campercontact 10127. De camping is een werkend boerenbedrijf, waar appelen, frambozen en aardbeien worden geteeld, verwerkt en verkocht. Het campingterrein is een groot rond grasveld. Rondom dit grasveld zijn verharde plekken. Het resultaat zijn ruime plaatsen met veel gras rondom. Er is geen slagboom en simpel maar schoon sanitair.

Dag 36 (deels), dag 37  van reis door Engeland en Ierland Dag 16 en 17 in Ierland         5 en 6 juli  

Rock of Cashel en Newgrange

Ierland wordt al duizenden jaren bewoond. Op onze laatste dag op het groene eiland zien we in Newgrange ganggraven van meer dan 5000 jaar oud, ouder dan de piramiden in Egypte en – zo laten de Ieren fijntjes weten – ook ouder dan Stonehenge in Engeland. De ruïnes op de rock of Cashel, die we een dag eerder bezocht hebben, zijn minder oud. Toch zetelden hier al in de 4e eeuw de koningen van Munster (destijds een provincie van Ierland) en predikte de heilige St. Patrick er in het jaar 450. 


Rock of Cashel 

De Rock of Cashel ligt niet ver van onze overnachtingsplaats de Applefarm bij Cahir. We rijden via de M8 een kleine 20 kilometer naar het noorden, naar het dorp Cashel. 

Parkeren (en eventueel overnachten) 

Bij de Rock zelf is een parkeerterrein maar wij parkeren in het dorp, op een parkeerterrein achter Mainstreet. N52.51723 W. 7.88986. Je zou er onzes inziens ook goed kunnen overnachten en bent dan vlak bij het centrum, met restaurants, winkels en pubs. Ook kun je dan zien hoe de rots ’s avonds ’s avonds fraai wordt verlicht. 

Vanaf het parkeerterrein lopen we in minder dan 10 minuten naar de Rock zelf. Dat is een bijzonder fenomeen: op een enorme rots, midden in het verder vlakke land, staan ruines van een kapel, een romaanse en een Gotische kerk. We krijgen er een interessante rondleiding, waarin duidelijk wordt hoe belangrijk deze plek is geweest in de geschiedenis van Ierland. Na eerst meer dan 700 jaar een vesting te zijn geweest voor de koningen van Munster, schonk een van die koningen de rots aan de kerk, waardoor de plek een zetel werd voor aartsbisschoppen. 
Rock of Cashel

De gotische kerk is tot een ruine vergaan
bogen in de Romaanse zandstenen kerk

Romaanse zandstenen kerk
Van de oude, houten vestingen is niets meer over maar de aartsbisschoppen bouwden op de rots achtereenvolgens een koorhal (inmiddels mooi gerestaureerd), een romaanse kapel in zandsteen en een gotische kerk. Vooral de laatste is voor een flink deel tot ruine vergaan. Desalniettemin ziet het geheel er nog steeds uit als een imponerende burcht. 


Bijgeloof

Het feit dat de heilige St. Patrick er ooit preekte maakt het voor de Ieren nog meer een bijzondere plek. De Ieren – nooit vies van wat bijgeloof of een mooie legende – kennen het half vergane Keltische kuris, dat ook op de rots staat, bijzondere krachten toe. Wie er op zijn rechterbeen in negen stappen kloksgewijs rondheen hinkelt zal binnen een jaar trouwen! Niet op je linkerbeen doen, of tegen de klok in, want dan werkt het niet. Waarschijnlijk onder het motto ‘baat het niet, dan schaadt het niet’, zien we diverse Ierse jonge vrouwen al giechelend rond het kruis hinkelen. 

We rijden verder over de M8 en M7 richting Dublin. Om ‘gedoe’ met het betalen van de tol tussen de afritten 6 en 7 op de rondweg M50 rond Dublin te vermijden, stuurt de navigatie ons deels door de stad naar de M1. Het probleem is dat de tol van welgeteld 1,90 euro niet ter plekke kan worden betaald maar via een registratie op www.eflow.ie. Een procedure die ons vorig jaar veel getob opleverde en we nu dus willen vermijden. 

Overnachten 

Een overnachtingsplaats vinden we zo’n 40 kilometer ten noorden van Dublin, aan de kust, in Skerries, aan het South Strand, N53.57791, W 6.10460. Doorrijden tot de freeparking plaatsen. We staan er met zicht op zee. Openbare toiletten liggen niet ver weg en ’s nacht is het er rustig. 

Newgrange 

De volgende dag moeten we even zoeken naar Newgrange. We vinden het bezoekerscentrum aan een smalle weg, ten westen van Drogheda en Donore. Niet voor niets, want hoewel de grafheuvels bij de gehuchten Knowth en Newgrange liggen, moet iedereen eerst naar het bezoekerscentrum om te betalen voor de voor die dag beschikbare toegangskaarten. 

Bussen brengen ons vervolgens op de ons toegewezen tijd naar de grafheuvels. Daar krijgen we op beide plekken in een uur tijd een rondleiding, toelichting en tijd om zelfstandig rond te kijken . 
Grafheuvel in Knowth

De gerestaureerde grafheuvel van newgrange

Sluitsteen in Newgrange. Daarboven het venster, waar op 21 december een kwartier lang de zon schijnt

We hebben nooit iets eerder gezien, dat lijkt op deze Keltische grafheuvels die stammen uit ongeveer 3000 jaar voor Christus. Het zijn op het oog grote e bulten’ in het landschap, maar ze blijken opgebouwd te zijn uit een kring van enorme brokken kalksteen en daarna bedekt met een enorme laag aarde. In de heuvels is een gang, die leidt naar (vermoedelijke) graven. Op de stenen zijn symbolen of vormen gegraveerd. De enorme stenen komen van 25 kilometer verder noordwaarts en zijn vermoedelijk ooit over zee en de rivier de Boyne aangevoerd en vervolgens met mankracht de heuvel opgebracht. Onvoorstelbaar als je er over na nadenkt. 
Op deze wijze zijn de enorme stenen vermoedelijk vervoerd

Zonlicht op 21 december

In Newgrange mogen we daadwerkelijk de nauwe, lage gang in, die naar de grafkamer leidt. Heel bijzonder is, dat door een soort raam boven de ingang op 21 december ’s morgens rond 9.00 uur een kwartier lang het zonlicht naar binnen in de grafkamer schijnt. De bouwers van destijds hebben dit dus niet alleen kunnen uitrekenen maar hebben het ook weten te realiseren! Met een lamp wordt nu dit schouwspel nagedaan en later zien we op een film in het bezoekerscentrum hoe de zon dan de stenen in een geel-oranje gloed zet. 
Naar het hoe en waarom van deze bijzondere bouwwijze kan slechts worden gegist. Een verklaring zou kunnen zijn dat de binnenvallende strepen zonlicht het symbool waen van een niew jaar, met weer meer zonlicht dan in e achterliggende donkere maanden.

Je kunt mee loten om het schouwspel in werkelijkheid te zien; vorig jaar waren er meer dan 32.000 gegadigden, terwijl er tegelijkertijd hoogstens 20 mensen in de grafkamer passen. Hoewel we dit dus deze dag niet meemaken, vinden we het hele bezoek toch een bijzondere ervaring. 

Overnacht

Na dit bezoek rijden we naar Howth, net ten Noorden van Dublin. Hier vinden we net als vorig jaar een plekje aan de haven en brengen we onze laatste avond in Ierland door.We moeten hier bij vermelden, dat de overnachtingsmogelijkheden hier drastisch zijn beperkt . Campers mogen niet buiten de aangegeven vakken uitsteken en ook niet de voetpaden of havenwerkzaamheden blokkeren, zo wordt ons de volgende morgen via een papier onder de ruitenwisser te verstaan gegeven. 


Hierna rest ons nog de overtocht met Irish Ferries van Dublin naar Holyhead, 
We rijden na de overtocht  in Engeland nog van Holyhead naar Chester. Dit is een prachtig  ommuurd stadje met bijna meer middeleeuwse panden dan in York. We lopen er in de avond nog even doorheen. Overnacht op mixparking aan de rand van het centrum (Campercontact no. 9946 ). Ons plan om de volgende morgen nog foto's te maken valt door hevige regen helaas letterlijk in het water. De rit op maandagmorgen, dwars door Engeland van Chester naar Hull neemt enkele uren in beslag en laat ons nog tijd voor boodschappen in Hull. Op het schip de Pride of Hull sluiten we deze reis af met een prima buffet en en leuke show, om de volgende morgen uitgerust de laatste kilometers naar huis te rijden. 

Dag 38 en 39 van reis door Engeland en Ierland
Dag 18 en 19 in Ierland                 7 en 8 juli
Dag 40 en 41 terugreis                   9 en 10 juli

Met de camper naar Hanzestad Doesburg

We hebben begin mei 2017 een paar dagen tijd en besteden die aan een tochtje met de camper naar Doesburg, Zutphen en Tiel. Alle drie zijn zogenoemde Hanzesteden, oftewel steden die tussen de 12e en 16e eeuw waren aangesloten bij het Hanzeverbond. 


Het Hanzeverbond was een samenwerkingsverband tussen steden en de handelaren in die steden. Uitgangspunt daarbij was dat door samen te werken en handel te combineren er veel geld viel te besparen. Die handel behelsde vooral zout, granen, vis, hout, wijn, bier, dierenhuiden en laken. In Nederland zijn – liever gezegd waren - Arnhem, Deventer, Doesburg, Elburg, Harderwijk, Kampen, Groningen, Hasselt, Hattem, Nijmegen, Oldenzaal, Ommen, Roermond, Stavoren, Tiel, Venlo, Zutphen en Zwolle Hanzesteden. Zie www.onzesteden.nl/hanzesteden.

Eerder waren we al in Elburg, Harderwijk en Kampen. Ook Roermond deden we al aan tijdens een campertripje langs de Limburgse Maas. . 

We beginnen deze keer onze tocht in Doesburg 

Met de camper naar Hanzestad Zutphen

We rijden met de camper langs Hanzesteden aan de IJssel. Eerder bezochten we Doesburg en onze volgende stop is Zutphen. 


Zutphen 

In Zutphen vinden we  een parkeer- en slaapplaats op de camperplaats op de Houtwal. 
Zie Campercontact.no. 99 Het is een locatie zonder voorzieningen maar wel op loopafstand van het historische centrum. 

Met de camper bij hanzestad Tiel

Na onze bezoeken aan Doesburg en Zutphen hebben we een afspraak in de omgeving van Hanzestad Tiel en rijden we met de camper verder naar Ophemert. 
Daar vinden we een plaatsje voor de nacht op camping Zennewijnen.  We kunnen er terecht met ACSI-kaart en betalen 17 euro per nacht. Een camping met veel vaste staplaatsen maar ook met een strook, die speciaal verhard is met ‘grasstenen’, en waar campers kunnen staan. Iedere plek heeft zijn eigen elektriciteits- en wateraansluiting. 

Met de camper in Arnhem

Voor deze voorjaarstrip, begin april 2017 hebben we precies vijf dagen. We gaan met de camper naar Arnhem om daar het Openluchtmuseum te bezoeken. Aansluitend volgen we van Gennep tot Stevensweert de rivier de Maas. 


Arnhem

Op zich kun je vanaf de camperplaats aan de Rijn prima naar het Openluchtmuseum fietsen (ca. 5 kilometer) maar wij kiezen er zondagmorgen voor om met de camper daar naar toe te rijden. 

Langs de Limburgse Maas per camper

Na eerder het Openluchtmuseum in Arnhem te hebben bezocht, overnachten we met de camper in nabij het centrum van Gennep. Campercontact nr. 15455


Van Gennep naar Arcen

Dag 3 en 4   3 en 4 april

Maandagmorgen 3 april kijken we even rond in Gennep (2), dat een aardige winkelstraat heeft met aan het einde ervan een fraai stadhuis. Daar is ook de VVV te vinden maar die is op maandag en dinsdag gesloten. Wel hangen er buiten aan een gevel kaarten met enige wandelingen.

Met de camper in Dordrecht

Dordrecht 

In maart 2017 maken vrienden met de camper een rondje door Nederland en daarin past ook een bezoek aan de oudste stad van Holland: Dordrecht. Wij wonen er niet zo ver vandaan en verkennen samen met hen de stad en de omgeving. 

Kinderdijk en Biesbosch

Naar molens in Kinderdijk 

Na de eerste dag van dit weekend Dordrecht te hebben besteed aan een rondwandeling door de historische binnenstad, staat dag 2  in het teken van de molens bij Kinderdijk. Goed om te weten is dat je bij de molens en op de dijk er naar toe de camper niet mag parkeren. Camperaars kunnen de molens dus het beste bezoeken vanaf Dordrecht of vanaf de camperplaatsen bij Alblasserdam. 

Met de camper in Amiens

Frankrijk – met camper langs de Loire 

Precies 13 dagen hebben we voor een korte campertrip. We kiezen voor Frankrijk en bezoeken daar Amiens, enige kastelen langs de Loire en tenslotte in Albert het museum dat de Slag om de Somme in 1916 herdenkt. We maken deze trip in september 2012. 


Dag 1 11 september

Amiens

We rijden vanaf huis via Antwerpen, Gent, Lille, Arras met de camper naar Amiens. 

Kastelen langs de Loire

Met de camper rijden we in vijf dagen langs  vier kastelen aan de Loire. We bezoeken Blois, Cheverney, Chenonceaux en Amboise. Tenslotte maken we nog twee dagen vanuit Chaumont sur Loire korte fietstochtjes. 


Dag 3 13 september

Van Amiens naar Blois


Museum Somme 1916 in Albert

Museum Somme 1916


Dag 10 20 september 

In een lange reisdag rijden we met de camper van Chaumont sur Loire naar camping Les Puits Tournants in Sailly de Sec, niet ver van Amiens en Albert. 
In Albert gaan we het Museum Somme 1916 bezoeken, een museum dat in het teken staat van de Slag om d eSomme in dat jaar.