> Slakken op reis

Met de camper over de Yorkshire Moors

We zwerven enige dagen door het National Park de North York Moors, dat grofweg ligt tussen Middlesborough, Whitby, Scarborough en Thirsk. We zijn er in het verleden diverse malen geweest en tijdens deze trip down to memory lane, gaan we het gebied kris-kras door. 

York en Castle Howard


York 

Een bezoek aan Yorkshire kan natuurlijk niet zonder daarbij de stad York aan te doen. We zijn er vaker geweest en het is een stad waar je gemakkelijk enige dagen kunt doorbrengen. Blikvanger van deze plaats met zijn middeleeuwse centrum is de monumentale York Minster. 

Abdijen, een wit paard en een zwart schaap

Het zeggen is dat je vanaf Sutton Bank het mooiste uitzicht van Noord-Engeland hebt. Dat willen we op deze tocht door Yorkshire met de camper natuurlijk niet missen. Van Helmsley is het niet ver rijden, waarbij we ook nog de ruïnes van Rievaulx Abbey aan doen. Dit worden de dagen van de verwoeste abdijen en die van de gerealiseerde dromen van lokale mannen. 

Met de camper door de Yorkshire Dales

Dag 14, 15, 16                              13, 14 en 15 juni 


Drie dagen zwerven we met de camper door het National Park The Yorkshire Dales. Na de watervallen van Aysgarth verkennen we vanaf Beckden in slakkengang de Dales, zoals ze kortweg vaak worden genoemd, Slechts een paar wegen doorsnijden die maar nauwelijks getemde, wilde natuurgebied. Dit is vooral het land van wandelaars, zo zien we wel.

Met de camper door het Lakes District

Ons derde National Park (na de North York Moors en de Yorkshire Dales) is het Lakes District in het graafschap Cumbria . We rijden er vanaf Kendal met de camper zo in. Hoewel het Lakes District in de winter zeker ruig is, ziet het er onder de zomerzon lieflijker uit dan de Dales. Er zijn veel meer bomen, de bergen lijken er groener en spiegelen zich in het water van de meren. Het gebied is ook het meest populaire National Park van Engeland. 


Dag 17, 18, 19,          16, 17, 18 juni  

Het Lakes District lijkt met de fraaie, vaak witte cottages ook welvarender dan de Dales. De vele toeristen zullen daar zeker een handje bij helpen. 





Het gebied is al eeuwenlang inspiratiebron voor schrijvers en kunstenaars. We komen verwijzingen tegen naar William Wordsworth, een Engelse romantisch dichter uit de eerste helft van de 19e eeuw, die in het merengebied is opgegroeid. In Ambleside is nog zijn woonhuis te bekijken. In Windermere en Ambleside waren we in 2012 echter ook al en slaan we nu over. 


Beatrix Potter

Wij richten ons deze keer op het huis van de recentere schrijfster en tekenares Beatrix Potter, bekend van haar tekeningen en kinderverhalen over onder meer Peter Rabbit. We rijden daarvoor door naar Hawkshead, waar het museum van Beatrix Potter van de National Trust staat. De tentoonstellingen wisselen; tijdens ons bezoek zijn er originele tekeningen en aquarellen en brieven van Beatrix Potter te zien. We leren er dat ze als kind al planten en dieren tekende tijdens vakanties in het Lakes District. Onzakelijk was ze zeker ook niet. Met het geld dat ze met haar boekjes verdiende kocht ze niet alleen haar huis Hill Top maar ook diverse boerderijen in de omgeving. 





Het dorpje staat verder grotendeels in het teken van haar werk. Niet alleen zijn alle boekjes te koop maar ook blikken, poppen, theedoeken, serviesgoed enzovoort. Haar cottage Hill Top in het een paar mijl verderop gelegen Sawrey is wat dat betreft ingetogener. 


Cottage Hill Top van Beatrix Potter

Interieur Cottage Hill Top

Haar meubels staan er nog en je kunt je voorstellen, hoe ze bij de haard gezeten, haar rijmpjes bedacht. Details van het huis en van meubilair komen ook terug in haar tekeningen. 



Beatrix Potter was een fervent tuinierster. Haar huis heeft zij bij haar dood nagelaten aan de National Trust. Die zorgt ervoor dat alles in goede conditie blijft en wordt onderhouden. De tuin bij haar cottage ziet er dan ook uit, zoals in je gedachten er een Engelse tuin bij een cottage uit hoort te zien: vol bloeiende bloemen. 


Taart, zoals taart bedoeld is. In Engelse ogen dan.

Engelser dan thee met taart kun je ook nauwelijks bedenken. Tearooms zijn we dan ook al overal tegen gekomen. Maar de enorme taarten, die we in een tearoom in Hawkshead spotten, slaan op dit gebied alles! 


Coniston

Later komen we terecht in Coniston aan Coninston Water. Vanaf de camping wandelen we in een goed half uur naar dit leuke dorpje. 



Ook hier zijn weer volop wandelmogelijkheden maar we houden het bij een vaartochtje over het meer, weliswaar niet met het klassieke stoomscheepje van de National Trust dat hier vaart. 


Brantwood House

Het uitzicht blijft vanaf een gewoner bootje echter even prachtig en ook dat zet ons af bij Brantwood House, het op de oever gelegen huis van John Ruskin, dichter, schrijver, aquarellist maar bovenal de belangrijkste kunstcriticus in de Victoriaanse tijd. 



Uitzicht vanuit Brantwood House

Eetkamer Brantwood House

Uitzicht vanuit de tuin Brantwood House
Het is echt een ‘house with a view’ en kijkt uit op het meer en de bergen er rond heen. In het bijbehorende cottage vallen we nog in de opening van een schilderijententoonstelling van een regionale kunstenares. 


Keswick

Zondag rijden we na een rustige start naar het wat noordelijker gelegen Keswick aan Derwent Water. Dit blijkt een nog net zo populaire en dus ook drukke plaats als in 2012, toen we hier ook waren.
Keswick, centrum







We wandelen er door het stadje met een overvloed aan kampeer-, wandel- en buitensportwinkels en lopen een stuk langs het fotogenieke Derwent Water. 


Overnachten 

Overnachten in het populaire Lakes District is geen sinecure en reserveren lijkt bijna een must. Net als in 2012 bij Windermere, blijken nu ook de campings bij Hawkshead en later die bij Keswick allemaal vol. 

Na vergeefs diverse campings afgereden te zijn, komen we uiteindelijk terecht in Coniston op de Coniston Park Copppice Caravan and Motorhome Club Site. Niet-leden van de club betalen per nacht een toeslag van 12 pond maar gelukkig geldt dat niet voor houders van een Camping Key Card van de ANWB. Het is een camping met zeer ruime plaatsen in een heel bosrijk terrein. We kregen er een zeer vriendelijke ontvangst! 

Bij Keswick zijn twee campings van de andere kampeerclub, ‘onze’ Camping and Caravnning Club. Helaas waren deze beide vol en voorzien van bordjes, dat je er alleen met boeking terecht kunt. 

Parkeren is in het drukke Keswick op deze zondag rond het middaguur ook niet mogelijk. We vinden uiteindelijk een (gratis) plekje op een parkeerstrook, net buiten het dorp, op de A66 richting Cockermouth.  Aan het einde van de middag is er een plekje op de parkeerplaats van Rawnsley Hall, vlak bij het centrum. (N.54.60214 W 3.18761). Parkeren van 19.00 uur tot 7.00 uur kost slechts een pond en er staat nergens dat je er niet mag overnachten . . . .. De pubs zijn vlakbij.
Al met al hebben we een beetje dubbele gevoelens bij het Lakes District. Dat het er prachtig is staat buiten kijf. En dat de rust en schoonheid van het gebied mensen aantrekt is ook begrijpelijk. We vinden het er echter wel érg druk. Een deel van de wegen is er bovendien zo smal, dat we met de rechterwielen steeds over de reflectoren in het midden van de weg moeten rijden. De vele bochten en  tegenliggers maken het rijden er ook niet leuker op. Maar de wandelmogelijkheden zijn grandioos. .   



Naar Ierland


Dag 20         19 juni 

Dit bezoek met de camper aan het Lakes District markeert ook het einde van onze rondrit door Noord-Engeland.  We vervolgen deze reis in Ierland. 
Oorspronkelijk dachten we aan een oversteek van Engeland naar Ierland vanuit Holyhead maar inmiddels blijken we dichter bij Cairnryan in Schotland te zitten en kiezen we voor die oversteek. Achteraf bezien hadden we onze tocht naar de Hadrianus Wall ook vanuit het LakesDistrict  kunnen doen. 

Hoe dan ook, nu rijden we de volgende dag op ons gemak naar Cairnryan in Schotland en steken aan het einde van de middag over naar Larne in Noord-Ierland. 

In Noord-Ierland Ierland vinden we de eerste nacht een plekje op een gratis camperplaats bij de jachthaven van Glenarm. Campercontact no. 23948.

Zie voor het verdere verloop van deze camperreis het verslag Met de camper door Ierland 2017. 


Met de camper (weer) in Ierland

Na onze reis door Ierland in 2016 gaan we ook in 2017 voor drie weken naar dit groene eiland. 
We komen weer met de camper in Noord-Ierland na onze reis door Engeland. 

Vanaf het Lakes District zijn we gereisd naar Noord-Schotland, waar we in  Cairnryan de boot nemen naar Larne in Noord-Ierland. . 

Voor Ierland hebben we ons net als vorig jaar inspiratie opgedaan uit de sites: www.ditisierland.nl en 
www.ireland.com/nl-nl

Voor overnachtingsplekken vertrouwen we op  www.campercontact.com/nl en de Reisverhalen van Gea en Wim: www.reisverhaleneuropa.nl/ 

Een Ierse mede-camperaar heeft ons geattendeerd op de app van motorhome parking ireland. Deze app kost 6 euro en laat dan op een kaart zo'n 600 overnachtingsplekken zien. We hebben er veel plezier van gehad. 

Voor het vinden van campings is het gratis boekje Caravan Camping & Motorhome Guide van wwwcampingireland.ie  heel  handig. Er staan circa 90 campings in. 

Het verslag van onze reis volgt hieronder en  voert ons - net als vorig jaar -  in het begin vooral langs de kust van  Noord-Ierland.  
Vorig jaar bezochten we daarbij ook Belfast, nu doen we Derry (zeg in Ierland geen Londonderry) aan. We rijden daarna het meest noordelijke van de Wild Atlantic Way en doen daarbij de meest Noordelijke punt - Malin Head - van Ierland aan. We reizen door het midden van het land, rijden door het binnenland van Connemara en bezoeken de kastelen van Bunratty en van Blarney. In het zuiden rijden we het zuidelijke deel van de Wild Atlantic Way en doen daarbij  de meest Zuidelijke punt - Mizen Head - van Ierland aan. Tenslotte bezoeken we nog de Rock of Cashel en de prehistorische grafheuvels van Newgrange. 


Route Ierland 2017






Met de camper in Noord-Ierland

 “Keep the sunnyside of Life”. Dat zingen en spelen de muzikanten in de pub van het Bushmill Hotel in Bushmills en wij zingen het volmondig mee. We kennen deze lokale muzikanten, want vorig jaar hoorden en zagen wij hen ook in deze pub spelen. Dat ze er nu op deze dinsdagavond ook zijn, is een gelukkig toeval, want eigenlijk spelen ze – vijf oudere mannen en één vrouw – alleen op zaterdagavond hier. Het maakt onze dag langs de Causeway Coast compleet. 

Deze eerste dag met de camper in Noord-Ierland voert ons vanaf onze overnachtingsplaats in Glenarm net als vorig jaar langs de Antrium Kust, een prachtige weg, vlak langs zee. 




Cushendun

We stoppen deze keer in Cushendun, een plaatsje, dat onder bescherming staat van de National Trust en enkele karakteristieke Ierse cottages telt. Daar zien we niet eens zo veel bijzonders aan maar het ligt in ieder geval heel schilderachtig aan een baai! 





Touwbrug

Waar we vorig jaar in de miezerregen de oversteek over de Carrick-a-Rede touwbrug aan ons voorbij hebben laten gaan, lopen we nu toch over de maar een beetje wiebelende brug naar het rotseilandje. 




Al meer dan 350 jaar hebben vissers een touwbrug gespannen tussen het vaste land en het eilandje om zo de beste mogelijkheden te hebben om trekkende zalmen te vangen. De brug ligt 30 meter boven zee en is inmiddels natuurlijk goed beveiligd. Vanaf het eilandje heb je een prachtig zicht op zee, op Rathlin Eiland en in de verte op Schotland. We genieten ervan. 


Giant's Causeway

Nu het zulk mooi weer is doen we ook ons bezoek aan Giant’s Causeway nog eens dunnetjes over. Eerlijkheidshalve helpt het ook wel, dat we dit jaar lid zijn van de National Trust en daardoor gratis toegang hebben. 





Het informatiecentrum alleen is al een bezoek waard maar het gaat natuurlijk om de hoekige basalten blokken – sommige meters hoog – die hier miljoenen jaren geleden door de natuur zijn gevormd. Het gebied is UNESCO Wereld Erfgoed en heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Zo vertellen oude Ierse mythes dat het gebied is ontstaan door toedoen van een machtige reus, Finn Mc Cool genaamd. Ook hier lopen we met plezier een tijdje rond.

Overnacht:

In Noord-Ierland Ierland vinden we de eerste nacht een plekje op een gratis camperplaats bij de jachthaven van GlenarmCampercontact no. 23948.  
Tweede overnachting is gratis op de Park en Ride in Bushmills. Campercontact no. 49830. Er zijn openbare toiletten maar verder geen voorzieningen. De bar van het Bushmill Hotel ligt aan de overkant van de straat.. 

De volgende dag rijden we verder langs de Coastal Causeway. De ruïne van het Dunluce Castle slaan we nu over. 

Wel stoppen we en stuk verder bij Castlerock. Daar zijn twee bezienswaardigheden van de National Trust. 


Hazlett House, Downhill Demesne en Mussenden Temple

Bij het eerste, Hezlett House, zijn we vrij snel klaar. Natuurlijk is het leuk om te weten, dat dit cottage, annex boerderij meer dan 300 jaar door dezelfde familie is bewoond. En we hebben ons weer verbaasd over de kleine ruimtes, waarin een heel gezin woonde, inclusief bedienden.


Maar dat het gebouw onder bescherming staat van de National Trust om de bijzondere bouwwijze, waarbij het dak niet op de muren steunt maar op doorlopende balken, lijkt vooral voer voor architecten. 


Downhill Demesne

Nauwelijks een kilometer verderop staat aan de Mussenden Road de ruïne van Downhill Demesne, eens het zeer royale onderkomen van een zekere Frederick Harvey, die eind 18e eeuw niet alleen graaf van Bristol was maar ook bisschop van Derry. Hij stond bekend als excentriek en hield van huizen bouwen. Op een prachtige plek vlak aan zee liet bij een groot landhuis met diverse bijgebouwen bouwen. 
Wat er over is van Downhill Demesne

Het huis werd in de Tweede Wereldoorlog nog gebruikt door de RAF en daarna verlaten. Inmiddels is het niet meer dan een ruïne. De National Trust heeft voor mooie graspaden gezorgd en daarlangs maken we een leuke wandeling over het uitgestrekte voormalige landgoed. 


Mussenden Temple

Het meest in het oog springend is de zogenoemde Mussenden Temple, ooit gebouwd als zomerbibliotheek voor de Graaf/Bisschop.


Mussenden Temple valt nog net niet in zee

Het schijnt dat je er vroeger met paard-en-wagen omheen kon rijden. De elementen hebben echter in de loop der jaren zoveel grond weggeslagen, dat het nu echt op het randje van de klif zeer fotogeniek staat te wezen. Al met al brengen we hier gemakkelijk een paar uur zoet. 

Daarna is het niet ver meer naar Derry (Londonderry). We houden een vroege stop op de camping daar vlakbij om de was te doen. 

Overnacht:

Elaghvale Camping Park, 49 Upper Galliagh Rd, Derry BT48 8LW. Mooi uitzicht, verharde plaatsen met klein stukje gras. Net toiletgebouw. Er is een wasmachine.


Derry 

Noem de stad Londonderry in Noord-Ierland voor Ieren niet zo; voor hen heet de stad vanzelfsprekend Derry.  We rijden er vanaf de camping Elaghvale Camping Park in korte tijd naar toe. 

Derry ligt nog net in Noord-Ierland. Grappig genoeg loopt de grens tussen Noord-Ierland en Ierland gedeeltelijk vlak langs de camping. De heg is de grens, zo wijst de campingeigenaar ons aan. 
De heg bij de camping is de grens tussen Ulster (Noord-Ierland) en de Republiek Ierland

Parkeren is in de stad met een camper een lastige zaak. De parkeerplaatsen langs de oever van de Foyle hebben allemaal een hoogtebarrier. Op aanraden van mede-camperaars parkeren we bij de supermarkt Sainsbury’s. Daar mag je officieel twee uur staan maar wij staan er zonder commentaar ongeveer drie uur. Hiervandaan lopen we in twintig minuten naar de stad. 
Een andere mede-camperaar adviseerde de parkeerplaats bovenaan Browning Drive, op de andere oever. Je loopt dan over de Peace Bridge zo de stad in. Overdag bleek deze parking vol. De mede-camperaar had er wel rustig overnacht.  

Derry is de enige Ierse stad met nog een intacte stadsmuur.


Deel van de stadsmuur van Derry


Bij verschillende poorten kun je op die muur komen en we lopen hem een eindje af. 
Stadhuis van Derry

Vanaf de muur heb je ook het mooiste zicht op de Guildhall, het stadhuis. Dit gebouw is openbaar toegankelijk en we zien er een kleine tentoonstelling over hoe Engeland al in de 17e eeuw een soort Engelse nederzettingen stichtte in Ierland. Het helpt wel om de complexe geschiedenis van dit land en de strijd tussen protestantse Engelsen en katholieke Ieren te leren begrijpen. 


Muurschilderingen

Net als Belfast kent ook Derry muurschilderingen.  We vinden de indrukwekkende schilderingen in  Rossville Street. Ze verhalen van de ‘Troubles’ van eind vorige eeuw. De vrede is al zo’n 20 jaar getekend maar recente opschriften maken wel duidelijk, dat de Engelsen in deze pro-Ierse wijk niet geliefd zijn. We zijn er stil van. Van de stad Derry zijn we niet zo onder de indruk maar deze muurschilderingen vinden we niet alleen indrukwekkend maar geven weer wat meer begrip voor de diepgewortelde verschilllen tussen de Engels-gezinde en Iers-gezinde mensen in deze stad en in heel Noord-Ierland.
17 (veelal jonge) mensen zijn omgekomen tijdens Bloody Sunday


Bernadette Devlin, republikeinse en rooms-katholieke parlementariër en vrijheidsstrijdster



Dit bezoek aan Derry betekent meteen ons laatste verblijf in Noord-Ierland. Hiervandaan gaan we naar het meest noordelijke punt van Ierland: Malin Head en dat ligt op het schiereiland Inishowen in de Republiek Ierland. De grens is overigens (nog) niet gemarkeerd. We rijden zo met de camper de Republiek binnen en kunnen dan weer met Euro’s betalen.


Dag 21, 22, 23  van de reis door Engeland en Ierland, Dag 1,2 en 3 in Ierland            20, 21, 22 juni 

Met de camper door Donegal

Na Derry gaan we de grens over naar de Republiek Ierland. Hier begint ook de Wild Atlantic Way, de route langs de Atlantische kust van Ierland. We starten daarvoor op het Schiereiland Inishowen, dat ook wel Ierland in het klein wordt genoemd (net zoals eiland Skye dat is voor Schotland). De WAW loopt hier parallel met de Inishowen 100, een 100 kilometer lange route over het schiereiland.


Het wordt een afwisselende tocht, deels langs groene weilanden maar ook via kale bergen en langs steile rotsen, baaien met brede, gele stranden en kleine dorpjes en her en der rondgestrooide witte en gele huizen. 


Malin Head

Via Moville en plaatsjes met sprookjesachtige namen als Guldalf, Ballykenny en Ballygormen rijden we naar Malin Head, het meest Noordelijke puntje van Ierland. 

Een steil weggetje omhoog brengt ons bij een soort communicatietoren. Erg ruim is het hier boven niet; we zijn blij dat we tussen een paar geparkeerde auto’s nog een plekje vinden om de camper neer te zetten. 





Net als vorig jaar veel zuidelijker vinden we ook hier de witte letters Eire, die destijds dienden om geallieerde bommenwerpers te waarschuwen dat ze bij Ierland waren. We wandelen een stukje langs de rotsen naar een kloof, waar de zee doorheen spoelt. Via de andere kant van het schiereiland rijden we terug naar een iets mee bewoonde wereld.


Overnacht: Parkeerplaats in Malin N 55.29482 W 7.25890, achter pub Mc Leans. Prima plek, geen voorzieningen. Achteraf zijn we geattendeerd op de kleine pub Lilly’s, waar juist op donderdagavond de traditionele muziekavond wordt gehouden. Die hebben wij dus jammer genoeg gemist.

De volgende dag vervolgen we de route naar Cardonagh, waar we even stil staan bij een wel heel oud Keltisch Kruis, dat misschien wel uit de 7e eeuw stamt. 

 Keltisch kruis uit de 7e eeuw

Mamore Gap

Via Clonmanu en Dunaff rijden we over de spectaculaire Mamore Gap. Dit was en is van oudsher de enige doorgang vanaf zee over de bergen en destijds een smokkelaarsroute voor illegaal gestookte drank. 

De heilige Sint Patrick waakt over een veilige overtocht over de nauwe Marmore Gap


Bijzondere uitzichtspunten duidt de Wild Atlantic Way met deze palen met golfembleem aan.

Nog altijd is het een heel steil en smal weggetje en we grommen ons in de eerste versnelling via de haarspeldbochten (hier wel!) naar de top. Daar is een kleine parkeergelegenheid, waar diverse heiligen in kleine kapelletes om een veilige doortocht kon/kan worden gebeden. 


Ringfort

Via Buncrana rijden we naar de A13, de weg tussen Derry en Letterkenny. Het plan was om het ringfort Grianen Aligh te bezoeken, net ten zuiden van de N13. Via wederom hele smalle weggetjes komen we wel in de buurt van het fort, maar het weggetje naar het uiteindelijke fort blijkt nog smaller en gaat steil omhoog. We weten dat verschillende camperaars dit hebben gereden maar wij vinden het wel erg steil en smal. 

Dat is ons te ongewis om met de camper te doen. Wel zien we een stukje verderop nog het ringfort vanuit de verte. 

In Letterkenny vinden we voor een uurtje een parkeerplekje bij de brandweerkazerne. We lopen de lange winkelstaat in het stadje een keer op en neer maar erg interessant vinden we Letterkenny niet. 


Schiereiland Fandad - Rathmullan

Liever zoeken we de Wild Atlantic Way op het volgende schiereiland weer op. Via Ramelton rijden we naar Rathmullan aan de zee-arm Lough Swilly.  
Daar bezoeken we een kleine maar interessante tentoonstelling over de vlucht van de laatste Keltische stamhoofden. Door hun vertrek in de 16e eeuw vervielen de Keltische cultuur, de gebruiken en de taal. De opeenvolgende Engelse vorsten stelden de Engelse regels en wetten en en de Engelse taal verplicht. Zo bezien is het nog een wonder dat de taal toch nog ondergronds is blijven bestaan en hier in het Noorden het Gaelic nog wordt gesproken en op de plaatsnaamborden terug komt. 


Overnacht: 
in Rathmullan bij de Pier met zicht op de ferry naar Buncrana. Leuke plek met ook zicht op de mensen, die gaan vissen, gaan duiken of komen paard rijden over het strand en in zee.
Omdat de waterpomp van de camper stuk is, besteden we de volgende ochtend aan een terugrit naar Letterkenny, waar een groot camperbedrijf zit. Kunnen er gelukkig een nieuwe waterpomp kopen, die Job ter plekke installeert. Na dit reparatie-intermezzo rijden we weer naar Rathmullan en vervolgen de WAW. 


Met dergelijke bordjes wordt de Wild Atlantic Way goed aangegeven.

Het volgen van de route is niet moeilijk; regelmatig staan er bordjes met een golfje. Een beetje verwarrend is wel dat we hier op het schiereiland naar het Noorden rijden maar de bordjes South moeten volgen. Dit komt, omdat we de route door heel Ierland gezien van Noord naar Zuid volgen.  


Schiereiland Fanad

Hoe noordelijker we komen op dit schiereiland Fanad, hoe ruiger en kaler het landschap wordt. Toch wonen er nog verrassend veel mensen, vinden we, waarbij we ons wel afvragen waar ze van bestaan. En het kan nog zo koud, kaal en winderig zijn, schapen gedijen kennelijk overal. Ook hier ontbreken ze dan ook niet.



Bij Portsalon krijgen we een schitterend uitzicht over het water met aan de overzijde de kust van Inishowen. We zien de berg, die we gisteren zijn over gereden. Best wel indrukwekkend, vinden we vanaf deze kant. 



De route voert ons tot het uiterste noordelijke puntje van het schiereiland, toepasselijk Fanad Head geheten. Een prachtige vuurtoren op een vooruitstekende rots is hier bijna letterlijk een baken in zee. 

De noordelijke kust is hier heel grillig met diepe zee-armen en baaien maar route WAW houdt zo veel mogelijk de kust aan en stuurt ons langs Ballyshernan Bay en via een brug over een smalle zee-engte naar Carriaig Art. We maken nog een rondje over de ‘puist’ van dit schiereiland en rijden dan via R 245 naar de N56.

Eigenlijk maakt het niet uit waar je rijdt op dit noordelijke stuk van Donegal: bij iedere baai, na iedere bocht is het uitzicht weer anders en verrassend. Deels rijden we langs de oceaankust, deels langs de bergen in het binnenland. 








Glenveagh National Park slaan we nu over; we zijn hier vorig jaar geweest. Omdat we vorig jaar hier ook al de Wild Atlantic Way langs de kust hebben gevolgd, rijden we nu verder via Dunfanaghy langs de doorgaande weg naar Dungloe. 


Overnacht: 
In Dungloe op mixed parkeerterrein, vlakbij de hoofdstraat. N54.95027 W 8.36303. Helaas is hier deze zaterdagavond geen muziek in de pubs. In Beedy’s Bar, die bekend staat om de traditionele muziek op dinsdagavond, houdt men het op deze zaterdagavond op karaoke na 10.00 uur. Dat laten we aan ons voorbij gaan.

De vierde dag van onze tocht door Donegal rijden we van Dungloe langs de hoofdweg naar tweed-centrum Ardara. Daar pakken we de WAW weer op. Eigenlijk vinden we het landschap hier nog desolater en ruiger dan op de Noordelijke schiereilanden.

En na kilometers slingeren over een smal weggetje, zie je dan in de verte ineens de oceaan.

Er wonen in ieder geval minder mensen en misschien nog wel meer schapen. We bedwingen via een smalle en steile weg met flink wat bochten een pas, die weer heel wat schakelen en sturen vergt.  Tussen de heuvels door rijden we naar Glencolumbkille. 


Openlucht museum

In Glencolumbkille.  is een leuk en interessant klein openlucht museum met cottages uit verschillende eeuwen. Ook is er een klaslokaaltje en een kleine pub/annex winkeltje. Het geeft een beeld van de primitieve omstandigheden, waarin Ierse families leefden, óók nog in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het museumdorpje is 50 jaar geleden gesticht door Frater James Mc Dyer. Hij werkte al vanaf 1951 in Glencolumbkille en heeft er in de loop der jaren veel energie in gestopt om te zorgen dat er elektriciteit kwam en meer werkgelegenheid. Om toeristen te trekken is destijds  met hulp van plaatselijke vrijwilligers het historische dorpje gebouwd en door de lokale bevolking gevuld met meubilair, gereedschappen en keukengerei. 
We brengen er met plezier een tijdje door. 




In het museum zien we onder meer hoe er tot ver in de vorige eeuw turf werd gestookt om de cottages warm te houden. Dat turf stoken gebeurt trouwens nog steeds. Onderweg hebben we regelmatig gezien hoe er stukken veen zijn afgestoken en en de turf ligt te drogen. Het schijnt dat bewoners van de streek gratis de turf mogen steken. 

De route gaat daarna verder naar de vissershaven Killybegs, waar tegenwoordig moderne trawlers de vis aan wal brengen. Langs deze route ligt ook de Slieve Legue, hoog uit zee oprijzende kliffen. Hoger dan de Cliffs of Moher, zelfs. We hebben deze vorig jaar bewonderd en slaan ze nu over. 


Donegal-stad

We eindigen de dag in het stadje Donegal. Het is misschien ook wel het gezelligste stadje van het gelijknamige graafschap. Rondom het driehoekige plein, dat het centrum vormt, liggen tal van winkels, pubs en restaurants.  Er zijn hier diverse pubs, waar ’s avonds muziek wordt gemaakt maar we hebben goede herinneringen aan de avond in de Reel Inn vorig jaar.
Donegal


Muziek maken in de pub. Wie wil en kan, mag meedoen

Ook deze keer blijkt dat een goede keus. De gitarist/zanger en accordeonist, die er vanaf 9.00 uur spelen krijgen al snel gezelschap van twee binnen lopende violisten, er schuift nog een oude accordeonist aan en een vrolijke vrouw in het publiek blijkt ook prima te kunnen zingen Net als haar vader trouwens, die ook nog enige liederen ten gehore brengt. Bekende nummers zingen de gasten graag mee. Kortom, we hebben een heel gezellige avond. 


Overnacht: 
Op het parkeerterrein bij de haven van Donegal. Campercontact no. 26230.

Totaal reden we nu 3,5 dag door het graafschap Donegal, waarbij we de meest noordelijke delen van de Wild Atlantic Way bekeken. Vorig jaar reden wij de rest van deze route door het graafschap Donegal. Als je ook het National Park Glenveagh en de Slieve-kliffen wil bezoeken, kun je minimaal een dag extra rekenen.  

Anne van het blog DitisIerland reed van Donegal naar het Noorden. In haar verslag geeft ze ook een indruk van dit echt dunbevolkte deel van Ierland. 


Dag 23 (vervolg), 24, 25, 26  van reis door Engeland en Ierland      Dag 3 (vervolg), 4, 5 en 6 in Ierland                    22, 23, 24 en 25 juni