Over bergen en baaien: de Pilio








29/5 t/m 1/6

Na dagen zinderende zon en een verfrissende regendag geurt camping Sikia ’s avonds nog meer naar allerlei exotische bloemen. We staan 4 nachten op deze goed uitgeruste camping, die met zijn mooie toiletgebouwen, taverne, winkeltje en privé strandjes niet onder doet voor West-Europese campings. Er is zelfs internet en dat voorziet in een behoefte. ‘s Avonds zitten de (vooral Nederlandse) 50- en 60-plussers bij het restaurant achter hun laptops te emailen, internetten en skypen.

Tochtjes over de Pilio

Vanaf de camping maken we tochtjes de Pilio in, het vingervormige schiereiland aan de Oostkant van Griekenland. Het is er bergachtig en groen en de hooggelegen, bochtige wegen staan er garant voor fraaie maar langdurige tochten met eindeloos geslinger. Zo doe je gemakkelijk een uur over 30 kilometer bochten, die uiteindelijk hemelsbreed slechts luttele kilometers van elkaar gelegen punten verbinden. Het levert drie gevulde dagen op: een naar de oostkust, een naar de zuidpunt en een naar Volos en de streek ten noordoosten daarvan.
Kenmerkend voor de streek is niet alleen het vele groen maar ook en vooral de prachtige vergezichten. Na bijna iedere bocht heb je weer een ander uitzicht op één van de vele fraaie baaien of baaitjes met kristalhelder water of zie je een tegen de berg geplakt dorpje met huizen met rood/oranje daken. Zelfs de grote stad Volos levert vanaf de hoogte gezien met al zijn witte huizen een prachtig beeld op.

Treintje van Milies naar Lehonia

Het treintje van Milies naar Lehonia zien we op zondag. Het blijkt alleen in het weekeinde te rijden. We maken de lange stop en het keren van het smalspoorlocomotiefje in Millies mee. Een treinrit meemaken zit er niet in, omdat we dan niet meer terug kunnen. In plaats daarvan rijden we naar de oostkust en bezoeken – bocht in, bocht uit – een paar van de laaggelegen baaitjes en eten een hapje in Ionnis.

Westkant

De volgende dag is de westkant aan de beurt: ook weer kronkelwegen, stille bergdorpjes en schilderachtige kleine kustplaatsjes, waar de weg letterlijk direct langs zee loopt. De weggetjes zijn soms zo smal dat we blij zijn dat we nauwelijks iemand tegen komen. Het groen bestaat hier vooral uit olijfbomen, afgewisseld met bloeiende brem. Dat, gecombineerd met tegen de berg geplakte kleine dorpjes met kerkjes en platanen, geeft een beeld als van de plaatjes. Alleen de ezels ontbreken!
De dorpjes kunnen overigens zo klein niet zijn of ze hebben wel een paar terrassen. Een paar mannen bekijken er vanachter hun koffie belangstellend de enkele toeristen die er zijn. Aan de vriendelijkheid van de uitbaters ligt het niet; overal worden we – vaak in het Engels, soms in het Duits – uiterst vriendelijk welkom geheten. Maar om een boterham te verdienen zijn er toch echt meer klanten nodig, lijkt ons.
Gezien de souvenirwinkeltjes wordt in Makrinitsa en Portaria, ten noordoosten van hoofdplaats Volos, echt op toeristen gerekend. Maar ook hier is het rustig.

Morgen verlaten we deze streek en rijden richting Delfi. We hebben inmiddels uitgevonden dat we de Ringroad rond Volos moeten nemen in plaats van de caravan via de aangegeven weg dwars door het drukke centrum te sturen, zoals we (zenuwslopend) gekomen zijn.

Tip: vanuit het Noorden betekent dit de Ringroad richting Portaria (en later Agria) nemen. Als de weg ophoudt naar rechts en de kustweg weer opzoeken.