Langs de Turkse kust

 

 

Dag 19 t/m 26 reizen en verblijven we langs de Turkse kust. De route voert voor het grootste gedeelte over de D400. We zien vaak de zee, slingeren langs en over bergen, rijden soms ook een stukje door het binnenland. De zon schijnt fel deze dagen en de zee is heerlijk verkoelend.


Onze eerstvolgende camping is in Cirali. Een interessante stop hebben we in Myra, ooit de geboorteplaats en standplaats van Sint Nicolaas, bisschop van Myra. In de stad wordt hij geëerd met een standbeeld, vlakbij de kerk, waar hij begraven zou liggen. Volgens de legende was hij een weldoener, die vooral begaan was met kinderen en armen.  De kerk is nu een bedevaartsplaats. Een bezoek kost 300 lira, oftewel 10 euro en dat vinden wij te gortig. Van medereizigers horen we later dat een bezoek toch wel de moeite waard was; de kerk heeft mooie fresco’s.

Sint Nicolaas

Nier ver van de kerk ligt ook nog een mooi bewaard gebleven theater. Achter het theater zijn in de rotsen Lysische graftombes uitgehouwen.

De weg voert verder langs zee en later een stukje het binnenland in.



De bananencamping in Cirali



In Cirali komen we op een kleine camping, vol geplant met jonge bananenbomen. Daartussen scharrelen de kippen.  De camping ligt weer vlak aan zee en met wat passen en meten passen we er allemaal op.  De volgende morgen zorgen de eigenaren voor een heerlijk ontbijt. We blijven er een dagje staan, lekker tussen de bomen en de zee op enige tientallen meters afstand, evenals een aantal restaurantjes.

A gaat mee met een tocht naar het eeuwige vuur van Chiaera. Dat vuur ontstaat door aardgas, dat uit kieren en spleten in de rots ontsnapt.  De weg er naar toe vergt  het nodige klauterwerk en gaat ook nogal steil omhoog. B en ik blijven daarom, samen met een aantal medereizigers, achter op de camping. De grap is dat je bij dat eeuwige vuur en eitje kunt bakken of marshmallows kunt roosteren. 

Doordat het zo warm is (35 graden) ontbreekt de puf om naar de restanten van Olympus te wandelen. Best wel jammer, want over het strand is het maar een wandeling van zo’n 20 minuten.

De volgende dag (dag 21 inmiddels) moeten we dit heerlijke campinkje al weer verlaten. Omdat A en B naar een garage moeten in verband met hun remmen, rijd ik deze dag achter Hans en Ria aan. De reis gaat vandaag naar Manavgat. We werken ons weer door het nauwe, begroeide, weggetje vanaf de camping naar Cirali en vervolgens het steile weggetje (in de eerste versnelling) naar de D400. Onderweg op die weg, die ons weer grote stukken langs zee voert, passeren we de grote stad Antalya. Dwars door de stad rijdend passeren we talrijke hotels en de nodige winkels maar erg aanlokkelijk ziet het er allemaal niet uit.

Onderweg stoppen we bij Aspendos, het best bewaarde Romeinse theater van Turkije.  Het theater is inderdaad nog prachtig in tact en wordt nog daadwerkelijk gebruikt. Tijdens ons bezoek staan de decorstukken op het toneel. De volgende dag zou er een balletvorstelling zijn maar die missen we dus helaas. Wij moeten immers verder.

Achter het theater zijn nog allerlei andere restanten te zien van de stad, die hier ooit lag. Het leukste is dat er nog een klein deel van een aquaduct is te vinden. We wandelen er over smalle paadjes naar toe. Na dit bezoek is het nog zo’n 50 km naar onze eenvoudige camping in Manavgat. Ook deze camping ligt weer direct aan het strand. We staan er maar een nachtje.


De volgende dag gaat de reis weer verder over de D400 naar een camping bij Anamur.

De weg is prima te berijden, voert vaak langs zee en soms er wat verder vanaf. Soms zijn er ook wat steilere stukken en is het flink sturen door de vele Z-bochten. Ik word er langzamerhand heel handig in. Meestal kan ik ook gewoon op de automaat blijven rijden, waarbij ik slechts een enkele keer toch moet terug schakelen.

De stad Anlaya oogt wat vriendelijker dan Antalya maar wordt ook gekenmerkt door vele hotels, de een nog meer bijzonder uitgedost met torentjes of koepels dan de andere. In de verte doet het me aan Las Vegas denken.

Bijzonder langs deze route zijn ook de bananenplantages.  Wat verderop zien we langs de weg dan ook vele stalletjes waar ze de kleine Turkse bananen verkopen. Ook wij kopen voor omgerekend 1 euro een flinke tros bananen.

Op dag 23 hebben we weer een rustdagje op de ook weer aan zee gelegen camping bij  Anamur. A en B en ik bezoeken die dag het vlakbij de camping gelegen kasteel Marmure Kalesi. 

Dit is een enorm bouwwerk en een oude kruisvaardersburcht. Het geheel is gebouwd op de ruines van een eerder Romeins kasteel en in de vorige eeuw gerestaureerd. Op de binnenplaats staat ook nog een kleine, oude moskee. Je mag niet op de muren  van het kasteel lopen maar kunt wel van binnen via trappen  de toren beklimmen.

De rest van de dag lokken het strand en de zee, vooral omdat het warm is en blijft.

Onze laatste route langs zee gaat op dag 24 naar Tasucu. Het eerste deel van de route voert weer over de D400. Na weer een aantal stijgingen, hoog boven het water, met de nodige Z-bochten, slaan we na Aydincik af richting Gulnar (weg 33-59). Die smalle weg brengt ons al slingerend via een aantal haarspeldbochten al hoger en hoger. Het levert soms prachtige vergezichten over het dal op.  Ook komen we nog langs een stuwdam in aanbouw. Na Gulnar wordt de weg breder en dalen we langzaam af naar Silfike, daarvandaan rijden we zo’n 10 km terug naar Akcakil camping.

Op dag 25 hebben we vanaf deze camping met twee busjes een excursie. Een lange rit voert ons eerst naar Kanli Divane, een grote grondholte of zinkgat. . Deze is waarschijnlijk ontstaan door een aardbeving. Dit zinkgat is eeuwenlang een heilige plaats geweest. In het gat zijn – met goed zoeken – enige reliëfs te ziene en er rondom zijn nog restanten van Hellinistische bouwwerken. We lopen er een uurtje rond.

Daarna bezoeken we nog kort de mooi bewaard gebleven Romeinse mozaïeken van de drie gratiën.  De mozaieken zijn alles wat er over is van een oud badhuis.

Tot slot komen we nog in een oude grot, waar de heilige Thekla, ooit vriendin van de apostel Paulus, zou hebben gewoond.. Zij was de eerste vrouwelijke lerares van het christendom. De grot werd gebruikt als ondergrondse kerk, totdat het christendom in 313 na Chr vrij beoefend mocht worden.

Op dag 26 gaan we mee met het facultatieve boottochtje. Een busje brengt ons zo’n 33 kilometer verderop naar een haventje, waar twee bootjes op ons wachten. Het wordt een heerlijk vaartochtje langs de soms rotsachtige kust. Driemaal gaan we voor anker in een baai om in het kristalheldere blauwe water lekker te zwemmen. Een prima manier om ook deze warme dag te beleven. 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten