> Slakken op reis

Middeleeuws banket in Kasteel Bunratty en Openluchtmuseum

‘Yes, my lady, your wine, mylord’. Zo worden we aangesproken, terwijl we ons eten verwerken met slechts een mes en onze tien vingers tijdens het middeleeuws banket, dat we meemaken op kasteel Bunratty, niet ver van Limerick. 

Bij binnenkomst in de Ridderzaal krijgen we een stenen beker (aan glazen deden ze niet in de Middeleeuwen) Mede, honingwijn. “Met honing (honey) gezoete wijn, die een maand lang (a moon) werd geschonken voor pasgetrouwde stelletjes, omdat ze de vruchtbaarheid zou bevorderen, zo legt de in middeleeuwse kledij gestoken leider van de avond ons uit. De uitdrukking ‘honeymoon’ zou daar vandaan komen, vertelt hij erbij. En zo gaat de avond verder.
Enige gasten worden tot Ridder gekroond en aan het hoofd van de tafels gepositioneerd. Wij, de overige geëerde gasten, zitten aan lange tafels erbij en worden uiterst hoffelijk bediend door schone middeleeuwse dames en heren. Natuurlijk dreigt een van de gasten – deelnemer van een vrijgezellenfeest – wegens een overtreding opgesloten te worden in de kerker maar krijgt hij genade van de nieuwbakken Ridder. Zijn straf? Een lied zingen. 








We slurpen intussen onze soep uit stenen kommen en gaan de spareribs en de kippenpoten te lijf met ons mes. De kannen wijn gaan rond en de middeleeuwse heren en dames blijken niet alleen te kunnen bedienen maar ook uitstekend te kunnen zingen. Want bij een middeleeuws banket moet het gezelschap wel worden vermaakt met muziek en zang, natuurlijk. 

Al met al hebben we een genoeglijke avond, al realiseren we ons best, dat dit hele spektakel dagelijks wordt opgevoerd om – vooral Amerikaanse – toeristen te behagen. Maar zo behaagd te worden, is voor een keer best leuk, vinden we. 


Bunratty Castle

Eerder op de dag hebben we Bunratty Castle al bekeken. Het is echt een oud kasteel, dat dateert uit de 15e eeuw en mooi is gerestaureerd en deels is gemeubileerd met bijzondere meubelen en enkele wandtapijten.




Bunratty Castle

Bunratty Folk Park

Bij het kasteel ligt het Bunratty Folk Park, een open luchtmuseum met onder meer boerderijen, een dorpsstraat, waar echte artikelen worden verkocht, enkele voorname woningen, een kerkje en een schooltje. Ook hier lopen weer in stijl aangeklede vrijwilligers rond. In de lokale pub schenkt de waard zijn dranken, de schoolmeester geeft les, de fotograaf maakt portretten, de politie fietst rond en bewoners spelen viool en op de bodhran. Het geheel geeft een misschien wat geïdealiseerd beeld van het Ierland van 100 of 150 jaar geleden maar is zeker een bezoek waard. 







Het dorpje Bunratty bestaat verder uit niet meer dan enige grote op toeristen gerichte winkels, waar allerlei Ierse producten worden verkocht. 



Wel authentiek is de pub Durty Nelly, waar we aanwippen voor een pint Guinness. Ook hier zitten muzikanten buiten te spelen, al hebben we het sterke vemoeden dat dat nu voor een TV-opname is. 


Ennis

We zijn met de camper in Bunratty gekomen vanaf Corofin en deden onderweg ook nog Ennis aan, dat te boek staat als een van de leukste Ierse stadjes. We vinden er met enige moeite een parkeerplaatsje en lopen een uurtje rond door de smalle straatjes met kleurige gevels.

Het plaatselijke verkeer moet zich ook door die straatjes werken en dat levert een voortdurende file aan auto’s op. Veel foto’s hebben we er dan ook niet gemaakt. 


Andere keuze:

Vorig jaar keerden we van Corofin terug naar de kust en reden de Wild Atlantic Way totdat we via de Ring of Derry in Killarney aankwamen. 


Adare

Zoals Ennis een mooi stadje heet te zijn, zo geldt Adare aan de N21, zuidelijk van Limerick als een mooi dorp. Nou valt in de druilregen alles een beetje tegen maar het dorp heeft zeker een rijtje fraai onderhouden en zeer fotogenieke cottages.


We vinden het best een korte stop waard. Jammer genoeg heeft een brand in juni 2015 een gat in dit rijtje geslagen maar we zien, dat men hard bezig is om het te herbouwen en in oude luister te herstellen. 


Killarney

Verder brengt deze reisdag ons van Bunratty, via Limmerick (waar we alleen doorheen rijden en niet stoppen) over de N21 in Killarney. Dit stadje ligt op de rand van het Killarney National Park en is het vertrekpunt voor rondritten op de Ring of Dingle en de Ring of Kerry. Dat trekt sowieso al veel toeristen aan en bovendien is het dit weekend (altijd eind juni/begin juli) Summerfestival en wordt er deze zaterdag een wielertoertocht gehouden. Het levert een overvolle plaats op. We zoeken ’s avonds nog wel het centrum op, lopen door de hoofdstraat en aanpalende straten met een overvloed aan restaurants en pubs. Het is een zachte avond, er wordt muziek gemaakt op straat en in de pubs, mensen wandelen rond, de sfeer is relaxt. In de pub, waar wij terecht komen, doen de muzikanten heel erg hun best maar worden zij helaas overstemd door de vele stemmen van het publiek en de rammelende glazen en flessen. We houden het er al snel voor gezien. 

Vorig jaar bezochten we in Killarney al Muckrosshouse en tuinen. Dat slaan we nu dus over. 

We rijden door naar Ross Castle, dat fraai aan een meer ligt. Een bezoek aan het kasteel laten we achterwege; we hebben na Bunratty wel even genoeg kasteel gezien. 
Ross Castle

Overnacht: 
  • In Bunratty twee nachten op Bunratty Camping- en Caravanpark. Dit is een kleine camping, waar plaats is voor zeven of acht campers achter een woonhuis. Er zijn simpele sanitaire voorzieningen en er is een kleine keuken. Er staat een wasmachine en er is gratis wifi. Campercontact 24399. Het is ongeveer een kwartier lopen naar het kasteel. We hebben echter ook campers zien overnachten op het parkeerterrein bij het kasteel.
  • In Killarney hebben we (met vijf andere campers) overnacht op het parkeerterrein bij Castle Ross, aan het einde van Ross Road. Dit ligt 2,2 kilometer van Mainstreet, Killarney, zo’n 25 tot 30 minuten lopen.
Dag 30, 31 en 32  van reis door Engeland en IerlandDag 10, 11 en 12 in Ierland               29 en 30 juni, 1 juli

Wild Atlantic Way van Killarny naar Kinsale


Soms komen we een hellinkje af en lijkt het smalle weggetje, waarop we rijden ons met camper en al recht de zee in te voeren, maar altijd gaat gelukkig de weg om de hoek van een huis, een grote struik rode fuchsia of een stenen muurtje toch weer verder. Zo rijden we over de zuidelijke schiereilanden en Ierlands zuidkust in drie dagen het laatste gedeelte van de Wild Atlantic Way. 


Killarney is het vertrekpunt voor velen voor de Ring of Dingle en de Ring of Kerry. Beide hebben we vorig jaar gereden en daarom nemen we nu de weg N71 van Killarney, door Killarney National Park naar Kenmare. Dit is echt een prachtige weg met vergezichten op de bergen van Kerry. Mogelijkheden om te stoppen op de redelijk smalle weg zijn er echter nauwelijks; aan foto’s maken komen we dan ook niet toe. 


Schiereiland Beara

Ten zuiden van het schiereiland Kerry ligt het veel minder bekende schiereiland Beara. Het is er, zeker aan de noordkant, weelderiger begroeid dan op de eerdere schiereilanden en ook gecultiveerder. De schapen hebben hier vaak plaats gemaakt voor koeien. Maar met zijn glooiingen, de stille dorpjes en de verspreid liggende huizen vinden we het Ierland, zoals je je Ierland voorstelt. Vaak geldt ook hier weer dat de wegen smal zijn en dat er niet zo veel gelegenheid is tot stoppen. 




Alleen in een wat wijdere bocht kunnen een tegemoet komende auto en onze 2.35 meter brede camper elkaar passeren.
De weilanden liggen hier als een lappendeken in vele tinten groen over de hellingen, van elkaar gescheiden door heggen of muurtjes van gestapelde stenen. Helaas is het deze dagen nog al nevelig, zodat het landschap ook vaak met een zilvergrijs waas is bedekt. Om die grijsheid te doorbreken, kiezen de bewoners opvallend vaak voor kleur op hun huizen. We komen soms bizarre combinaties tegen, die we zelf nooit zouden durven kiezen. Was het helderblauw of fuchsiaroze wellicht in de aanbieding, vragen we ons soms af. 

Vanwege het mistige weer rijden we niet helemaal door naar het puntje van Beara. Daardoor missen we wel Ierlands enige kabelbaan, die – hoog boven zee – mensen naar het eiland Ballynacallagh brengt. Ook hebben we begrepen, dat de kabelbaan op zondag niet zo frequent gaat en dat bovendien eilandbewoners voorgaan. We willen niet het risico lopen op het eilandje te blijven steken! 

De zuidkant van Beara is weer bergachtiger en voert nog door enige kleine dorpjes en steeds is er wel weer een verrassend zicht op een volgende inham of baai. In Glengariff, dat duidelijk op toeristen is ingesteld, wandelen we even rond. Er is een aanlokkelijke tuin op een eilandje, maar ook daar is het weer niet echt geschikt voor. 

 We rijden door naar Bantry. Net als in Glengariff zijn campers er niet echt welkom, gezien de hoogtebarriers. Gezien het wisselvallige weer slaan we ook het tuineiland bij Glengariff over. 


Overnacht

Overnachten doen we net buiten Bantry, op een klein parkeerplaatsje bij het kerkhof. Niet ideaal maar de andere mogelijkheid is slechts de peperdure camping in Ballylickey.
De volgende dag besteden we aan het schiereiland Sheepshead en het daaronder liggende schiereiland met Mizenhead. 


Sheepshead

Het eenzame Sheepshead met zijn uiterst smalle weggetjes zien we eigenlijk alleen in de laaghangende nevel. En dat is jammer, want zeker het uitzicht op de top Seefin moet bij helder weer spectaculair zijn. Hier staand zie je dan links en rechts de oceaan. Nu moeten we het doen met een kruisbeeld en een kopie van de piëta van Michelangelo. 


Mizenhead

Ook Mizenhead lijkt eerst schuil te gaan in de nevel maar gelukkig klaart het tijdens ons bezoek wat op. Mizenhead is het meest Zuidwestelijke puntje van Ierland en dat wilden we na ons bezoek aan Malinhead (de meest Noordelijke punt) natuurlijk niet overslaan. Op deze punt staat een seinstation, waar men vroeger met seinvlaggen boodschappen aan schepen kon geven. Negen mijl in zee ligt op een kleine rots nog een vuurtoren maar die is deze dag echt niet te zien. 

Op Mizenhead, het meest Zuid-westelijke punt van Ierland



Het seinstation is te bereiken via een betonnen loopbrug, die een tamelijk diepe kloof overspant. In de diepte klotst de zee maar het is niet moeilijk voor te stellen, dat het met een flinke wind hier enorm kan spoken. Aan de zuidkant van het schiereiland is de invloed van de warme golfstrook soms al zichtbaar. Her en der zien we zelfs een palm in een tuin. We slingeren verder en komen ook hier door kleine plaatsjes. 

Zoals al vaker tijdens deze reis door Ierland verbazen we ons erover hoe afgelegen mensen in deze dunbevolkte streken wonen en vragen we ons af, waar ze van kunnen bestaan. Toch werden deze eenzame oorden kennelijk duizenden jaren geleden ook al bewoond. Vlak bij Ballydehob komen we als bewijs daarvan nog een hunebed tegen. 


Overnacht: 

In Skibbereen, op de kleine Camping Hideaway. (Campercontact 41905). Achteraf bezien was ook de pier bij Ballydehob een goede overnachtingsplaats geweest. Campercontact 45867. 

Zuidkust

De laatste etappe van de Wild Atlantic Way voert van Skibbereen via Castletownshead, Glandore en Clonakitty naar het einde van deze route: Kinsale De beschrijving wordt wat eentonig: weer komen we langs baaien, kliffen en stranden. 

Langs de weggetjes stan vaak hagen van fuchsia





Steencirkel

Bij Dromberg, niet ver van Glandore, buigen we nog af naar een steencirkel. Dat betekent een kilometer rijden over een uiterst smal weggetje met geen uitwijkmogelijkheden. We komen één auto tegen en die weten we rakelings te passeren. De tegemoetkomende camper op de terugweg zien we gelukkig nog vlakbij het parkeerterrein aankomen, pff.

Old Head of Kinsale

Onze laatste stopplaats op de route is de punt van Old Head of Kinsale. Ook hier staat een seintoren, maar die dateert uit de tijd van Napoleon en maakte deel uit van een ketting van seintorens van Malinhead tot Dublin. Met wimpels en ballen kon de ene toren naar de volgende seinen dat er een of meerdere zeilschepen te zien waren, zodat de Engelsen (die het toen voor het zeggen hadden in Ierland) tijdig maatregelen konden nemen tegen een mogelijke aanval van Frankrijk. Ook is hier voor de kust in 1915 het luxe passagiersschip de Lusetania vergaan, waarbij 1200 mensen zijn verdronken, een gebeurtenis die veel impact heeft gehad op de bewoners van deze kuststreken. 


In Kinsale is een einde gekomen aan onze circa 2500 kilometer lange tocht langs de Wild Atlantic Way, die langs de kust van Ierland loopt van Londonderry tot Kinsale en zoveel mogelijk de kustlijn met al zijn baaien, inhammen en kliffen volgt. We hebben de route verdeeld over twee vakanties en er in totaal ruim 20 dagen over gedaan. 

Overnacht:

Net buiten Kinsale op mixed-parking achter het Charlesfort.  Campercontact 23935.  Een plek zonder voorzieningen maar met mooi zicht op de baai, waar we aan de overkant Kinsale zien liggen. Wandelen naar Kinsale kost 32 minuten. We hadden achteraf gezien ook een plekje kunnen proberen op de mixed parking aan de New Road in Kinsale zelf. 

Kinsale

We staan dicht bij het uit 1677 stammende Charlesfort, dat speciaal door de Engelsen is aangelegd om de ingang van de haven te beschermen, vooral om te voorkomen dat de Fransen en Spanjaarden de haven zouden kunnen gebruiken, in geval van een landing in Ierland. Vanuit het er tegenover liggende Jamesfort kon zelfs een onderwaterkabel worden gespannen naar Charlesfort om zo vijandelijke schepen tot zinken te brengen.  
Gezicht op het dorpje onderaan het fort
Kinsale zelf blijkt leuk en gezellig, zo ervaren we de volgende morgen, als we voor twee uurtjes midden in het centrum parkeren. Het staat bekend als het kleurige stadje en dat klopt wel, gezien de bonte kleuren, waarin sommige rijtjes huizen zijn geverfd. 


Er gaan weliswaar om 10.30 en om 11.15 door lokale vertellers begeleide wandelingen van start bij het Tourist Office maar wij struinen op eigen kracht door de straatjes.  We zien heel wat leuke winkeltjes, talloze restaurantjes en pubs, die ’s avonds  traditionele muziek beloven.  Een prima begin/einde van de Wild Atlantic Way dus. 


Dag 33, 34 en 35  van reis door Engeland en IerlandDag 13, 14 en 15 in Ierland           2, 3 en 4 juli 

Met de camper in Cork en omgeving

Een gevangene, die op z’n knieën gebeden prevelt, een jonge moeder met haar kind aan de borst in een kille gevangeniscel en een 9-jarige jongen, die door een gevangenbewaarder met slagen tot de orde wordt geroepen. We zien het allemaal in de stadsgevangenis van Cork, de Cork City Gaol. Niet in het echt natuurlijk; de gevangenen zijn wassen beelden maar de van 1824 tot 1923 gebruikte gevangenis is wel degelijk echt en de genoemde gevangenen hebben ook echt bestaan. 


Via aanwijzingen op een hoofdtelefoon krijgen we een interessante rondleiding door het gebouw met zijn gangen met cellen.
Cork City Gaol


cellengang

Gevangene met baby
We horen er hoe mensen voor het stelen van een stuk stof een maand of langer gevangenisstraf kregen en in een kleine cel, met een dunne matras op de grond hun dagen sleten. Het droevige is, dat hun omstandigheden in die cel vaak nog beter waren dan er buiten. Rond 1921 zaten in de City Gaol ook politieke gevangenen, rebellerende Ieren. Al met al is deze gevangenis een bijzondere bezienswaardigheid, vinden wij. 
Wel een, die behoorlijk uit het centrum ligt: we liepen ruim een half uur vanaf het operagebouw, langs de rivier en heuvel op naar Sundays Well Road. 


Engelse Markt

Er is natuurlijk in Cork meer te zien, onder andere de kathedraal, maar we hebben vandaag geen zin in een kerk en houden het bij een wandeling door een voetgangersgebied van het centrum en een bezoek aan de Engelse Markt. 




Wij vinden het altijd leuk, zo’n oude markthal compleet met bogen, een galerij en een fontein. En natuurlijk met de kramen en stalletjes vol met vers fruit, groenten, brood, noten en vooral veel vlees en vis. We kijken er ons ogen uit en kookliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. Voor een bijzonder recept een hele varkenskop of een stel varkenspoten (met de tenen er nog aan) nodig? Hier kun je ze voor niet al te veel geld kopen. 

Kortom, we amuseren ons best een dagje in Cork, Ierlands derde stad in grootte. We zijn hier gekomen na een korte rit vanuit Kinsale. 


Parkeren 

Parkeren met een camper in een stad is geen eenvoudige opgave. Vanuit Kinsale naderen we de stad via de N27 en daar staat een grote Park en Ride aangegeven. Helaas wel met een hoogtebeperking, zodat je er met een camper niet op kan. We rijden noodgedwongen een stukje door naar een groot parkeerterrein bij het Retailpark aan Kinsale Road N.51.87966, W.8.46808. Vanaf dit parkeerterrein twee maal links lopen en je wandelt in vijf minuten zo de Park en Ride op. Als niet-parkeerder kun je voor 1 euro per persoon retour met de bus naar de stad mee. Wel gaat de laatste bus om 19.15 uur terug. 

In de omgeving van Cork kun je verder nog naar Cobh, de laatste aanleghaven van de Titanic. Er is een gratis camperplaats en een leuk museum, over het belang van deze haven Queenstown, door de jaren heen voor emigrerende Ieren. Hier zijn we vorig jaar geweest en daarom kiezen we nu voor Castle Barney, zo’n 8 kilometer ten noorden van Cork.


Overnacht: 

Blarney Caravan & Camping Park,zo’n 2,5 kilometer van het dorpje Blarney. Een mooie camping, waar je met de Camping Keycard van de ANWB nog 2 euro korting krijgt. 
Tip: de vriendelijke campingbaas heeft een dienstregeling van de bus naar Cork, die het dorpje Blarney aan doet. In Blarney kun je de camper parkeren op het terrein van het kasteel of op dat van de Woolen Mill, een enorme winkel, vol met mooie Ierse producten.


Blarney Castle


We zullen het maar meteen bekennen: we hebben de steen niet gekust. Die steen, hoog in de toren van kasteel Blarney geeft welsprekendheid aan degene, die hem kust, zo gaat al meer dan 200 jaar het verhaal. Sindsdien hebben politici, hoogwaardigheidsbekleders en filmsterren de steen gekust en in navolging van onder andere Winston Churchill en Oliver Hardy  ook honderdduizenden bezoekers per jaar. 
Blarney Castle
 De animo is ook vandaag groot; als voor een Efteling-attractie schuiven we in een lange rij langzaam het kasteel in. Via een uiterst smalle wenteltrap gaan we voetje-voor-voetje 90 treden omhoog tot we boven op de omloop staan.
In de rij, boven op het kasteel, om de ingemetselde steen te kussen

Zo kus je de steen
Daar kan iedereen die dat wil om de beurt ruggelings op een plastic kleed gaan liggen, naar achteren schuiven en het hoofd achterover naar beneden richten en zo de steen kussen, die in de muur zit ingemetseld. Erg gemakkelijk en elegant ziet het er niet uit en we besluiten ter plekke dat we welsprekend genoeg zijn. Via een andere wenteltrap gaan we weer naar beneden. 

Het kasteel zelf zit op dezelfde manier in elkaar als kasteel Bunratty, waar we vorige week waren. Dat laatste verkeert echter in veel betere (gerestaureerde) staat en is deels gemeubileerd. Daar valt dus veel meer te zien. Hier in Blarney gaat het echt om die beroemde steen; verder is het gebouw kaal en enigszins vervallen. 


Tuinen


Blarney kan echter bogen op een enorme en prachtige tuin om het kasteel heen. Er zijn kleurige borders vol zomerbloemen, indrukwekkende oude bomen, een meertje en een geheimzinnige tuin met varens, hosta;s en een rotspartij. Het is vandaag mooi weer en we lopen met veel plezier in de tuin rond.



Enorme ceder uit de Libanon in tuin Blarney Castle


Weelderige en kleurige bloemenborders



Blarney House


Op het landgoed staat ook Blarney House, een Victoriaans herenhuis uit 1876. Het wordt nog steeds bewoond maar in juni, juli en augustus verhuizen de eigenaren naar een nabij gelegen boerderij en kun je het huis via een rondleiding bezoeken. Helaas wel onder de strikte voorwaarde, dat je er niet mag fotograferen. 

De rondleiding zelf vinden we zeer de moeite waard. Die geeft een mooi beeld van een prachtig en voornaam huis, waarin echt wordt geleefd. Er staan bloemen en planten, er liggen kussentjes op de banken en zowel in de gezellige woonkamer als in de hoofdslaapkamer (een van de twaalf slaapkamers, die het huis rijk is) staat ook eigentijds een televisie! 

Al met al brengen wij in kasteel (inclusief wachtrij), tuin en huis gemakkelijk bijna de hele dag door. Omdat we langzamerhand aan de terugreis moeten denken rijden we na dit bezoek zo’n 90 kilometer over de M8 naar het Noorden, naar Cahir. 


N.B. Vorig jaar kozen we na het bezoek aan Cobh voor een route langs de kust en kwamen we in Kilkenny en later in de Wicklow Mountains. Nu kiezen we voor twee historische hoogtepunten: de Rock of Cahir en (ten Noorden van Dublin) de oude grafheuvels van Newgrange.  


Overnacht: 

Op de kleine boerencamping The Apple Farm, nabij Cahir, campercontact 10127. De camping is een werkend boerenbedrijf, waar appelen, frambozen en aardbeien worden geteeld, verwerkt en verkocht. Het campingterrein is een groot rond grasveld. Rondom dit grasveld zijn verharde plekken. Het resultaat zijn ruime plaatsen met veel gras rondom. Er is geen slagboom en simpel maar schoon sanitair.

Dag 36 (deels), dag 37  van reis door Engeland en Ierland Dag 16 en 17 in Ierland         5 en 6 juli  

Rock of Cashel en Newgrange

Ierland wordt al duizenden jaren bewoond. Op onze laatste dag op het groene eiland zien we in Newgrange ganggraven van meer dan 5000 jaar oud, ouder dan de piramiden in Egypte en – zo laten de Ieren fijntjes weten – ook ouder dan Stonehenge in Engeland. De ruïnes op de rock of Cashel, die we een dag eerder bezocht hebben, zijn minder oud. Toch zetelden hier al in de 4e eeuw de koningen van Munster (destijds een provincie van Ierland) en predikte de heilige St. Patrick er in het jaar 450. 


Rock of Cashel 

De Rock of Cashel ligt niet ver van onze overnachtingsplaats de Applefarm bij Cahir. We rijden via de M8 een kleine 20 kilometer naar het noorden, naar het dorp Cashel. 

Parkeren (en eventueel overnachten) 

Bij de Rock zelf is een parkeerterrein maar wij parkeren in het dorp, op een parkeerterrein achter Mainstreet. N52.51723 W. 7.88986. Je zou er onzes inziens ook goed kunnen overnachten en bent dan vlak bij het centrum, met restaurants, winkels en pubs. Ook kun je dan zien hoe de rots ’s avonds ’s avonds fraai wordt verlicht. 

Vanaf het parkeerterrein lopen we in minder dan 10 minuten naar de Rock zelf. Dat is een bijzonder fenomeen: op een enorme rots, midden in het verder vlakke land, staan ruines van een kapel, een romaanse en een Gotische kerk. We krijgen er een interessante rondleiding, waarin duidelijk wordt hoe belangrijk deze plek is geweest in de geschiedenis van Ierland. Na eerst meer dan 700 jaar een vesting te zijn geweest voor de koningen van Munster, schonk een van die koningen de rots aan de kerk, waardoor de plek een zetel werd voor aartsbisschoppen. 
Rock of Cashel

De gotische kerk is tot een ruine vergaan
bogen in de Romaanse zandstenen kerk

Romaanse zandstenen kerk
Van de oude, houten vestingen is niets meer over maar de aartsbisschoppen bouwden op de rots achtereenvolgens een koorhal (inmiddels mooi gerestaureerd), een romaanse kapel in zandsteen en een gotische kerk. Vooral de laatste is voor een flink deel tot ruine vergaan. Desalniettemin ziet het geheel er nog steeds uit als een imponerende burcht. 


Bijgeloof

Het feit dat de heilige St. Patrick er ooit preekte maakt het voor de Ieren nog meer een bijzondere plek. De Ieren – nooit vies van wat bijgeloof of een mooie legende – kennen het half vergane Keltische kuris, dat ook op de rots staat, bijzondere krachten toe. Wie er op zijn rechterbeen in negen stappen kloksgewijs rondheen hinkelt zal binnen een jaar trouwen! Niet op je linkerbeen doen, of tegen de klok in, want dan werkt het niet. Waarschijnlijk onder het motto ‘baat het niet, dan schaadt het niet’, zien we diverse Ierse jonge vrouwen al giechelend rond het kruis hinkelen. 

We rijden verder over de M8 en M7 richting Dublin. Om ‘gedoe’ met het betalen van de tol tussen de afritten 6 en 7 op de rondweg M50 rond Dublin te vermijden, stuurt de navigatie ons deels door de stad naar de M1. Het probleem is dat de tol van welgeteld 1,90 euro niet ter plekke kan worden betaald maar via een registratie op www.eflow.ie. Een procedure die ons vorig jaar veel getob opleverde en we nu dus willen vermijden. 

Overnachten 

Een overnachtingsplaats vinden we zo’n 40 kilometer ten noorden van Dublin, aan de kust, in Skerries, aan het South Strand, N53.57791, W 6.10460. Doorrijden tot de freeparking plaatsen. We staan er met zicht op zee. Openbare toiletten liggen niet ver weg en ’s nacht is het er rustig. 

Newgrange 

De volgende dag moeten we even zoeken naar Newgrange. We vinden het bezoekerscentrum aan een smalle weg, ten westen van Drogheda en Donore. Niet voor niets, want hoewel de grafheuvels bij de gehuchten Knowth en Newgrange liggen, moet iedereen eerst naar het bezoekerscentrum om te betalen voor de voor die dag beschikbare toegangskaarten. 

Bussen brengen ons vervolgens op de ons toegewezen tijd naar de grafheuvels. Daar krijgen we op beide plekken in een uur tijd een rondleiding, toelichting en tijd om zelfstandig rond te kijken . 
Grafheuvel in Knowth

De gerestaureerde grafheuvel van newgrange

Sluitsteen in Newgrange. Daarboven het venster, waar op 21 december een kwartier lang de zon schijnt

We hebben nooit iets eerder gezien, dat lijkt op deze Keltische grafheuvels die stammen uit ongeveer 3000 jaar voor Christus. Het zijn op het oog grote e bulten’ in het landschap, maar ze blijken opgebouwd te zijn uit een kring van enorme brokken kalksteen en daarna bedekt met een enorme laag aarde. In de heuvels is een gang, die leidt naar (vermoedelijke) graven. Op de stenen zijn symbolen of vormen gegraveerd. De enorme stenen komen van 25 kilometer verder noordwaarts en zijn vermoedelijk ooit over zee en de rivier de Boyne aangevoerd en vervolgens met mankracht de heuvel opgebracht. Onvoorstelbaar als je er over na nadenkt. 
Op deze wijze zijn de enorme stenen vermoedelijk vervoerd

Zonlicht op 21 december

In Newgrange mogen we daadwerkelijk de nauwe, lage gang in, die naar de grafkamer leidt. Heel bijzonder is, dat door een soort raam boven de ingang op 21 december ’s morgens rond 9.00 uur een kwartier lang het zonlicht naar binnen in de grafkamer schijnt. De bouwers van destijds hebben dit dus niet alleen kunnen uitrekenen maar hebben het ook weten te realiseren! Met een lamp wordt nu dit schouwspel nagedaan en later zien we op een film in het bezoekerscentrum hoe de zon dan de stenen in een geel-oranje gloed zet. 
Naar het hoe en waarom van deze bijzondere bouwwijze kan slechts worden gegist. Een verklaring zou kunnen zijn dat de binnenvallende strepen zonlicht het symbool waen van een niew jaar, met weer meer zonlicht dan in e achterliggende donkere maanden.

Je kunt mee loten om het schouwspel in werkelijkheid te zien; vorig jaar waren er meer dan 32.000 gegadigden, terwijl er tegelijkertijd hoogstens 20 mensen in de grafkamer passen. Hoewel we dit dus deze dag niet meemaken, vinden we het hele bezoek toch een bijzondere ervaring. 

Overnacht

Na dit bezoek rijden we naar Howth, net ten Noorden van Dublin. Hier vinden we net als vorig jaar een plekje aan de haven en brengen we onze laatste avond in Ierland door.We moeten hier bij vermelden, dat de overnachtingsmogelijkheden hier drastisch zijn beperkt . Campers mogen niet buiten de aangegeven vakken uitsteken en ook niet de voetpaden of havenwerkzaamheden blokkeren, zo wordt ons de volgende morgen via een papier onder de ruitenwisser te verstaan gegeven. 


Hierna rest ons nog de overtocht met Irish Ferries van Dublin naar Holyhead, 
We rijden na de overtocht  in Engeland nog van Holyhead naar Chester. Dit is een prachtig  ommuurd stadje met bijna meer middeleeuwse panden dan in York. We lopen er in de avond nog even doorheen. Overnacht op mixparking aan de rand van het centrum (Campercontact no. 9946 ). Ons plan om de volgende morgen nog foto's te maken valt door hevige regen helaas letterlijk in het water. De rit op maandagmorgen, dwars door Engeland van Chester naar Hull neemt enkele uren in beslag en laat ons nog tijd voor boodschappen in Hull. Op het schip de Pride of Hull sluiten we deze reis af met een prima buffet en en leuke show, om de volgende morgen uitgerust de laatste kilometers naar huis te rijden. 

Dag 38 en 39 van reis door Engeland en Ierland
Dag 18 en 19 in Ierland                 7 en 8 juli
Dag 40 en 41 terugreis                   9 en 10 juli