> Slakken op reis

Met de camper in Cappadocie

 

Cappadocië is een sprookjesachtig gebied in het midden van Turkije. De combinatie van harde graniet en zachte turfsteen, die door erosie vaak is weggesleten, zorgt voor grillige pieken en 'schoorstenen'. Bijzonder is dat in deze streek vroeger Christenen woonden, die vaak werden opgejaagd. Zij houwden in de bergen ondergrondse steden en kerken uit. Bijzonder zijn ook de duivenhokken die deze vroege bewoners in de bergen uithakten. De postduiven zorgden voor onderlinge berichtgeving. 

Dag 31 tot en met 34 verblijven we op de camping in Ortahisar. Het is de mooiste camping die we in dit land hebben bezocht. Een prachtig eigentijds en schoon toiletgebouw en een zwembad.


S Morgens zien we de luchtballonnen over vliegen.

Op dag 31 hebben we een rondrit met een bus door Cappadocie. Het landschap hier is heel bijzonder. De kenmerkende ‘schoorstenen’zijn in de loop der eeuwen ontstaan door erosie van de verschillende  lagen harde rots en zachtere steensoorten. Het levert prachtige vergezichten op op de kleurige rotsformaties. Daarnaast zijn er in de loop der eeuwen woningen, kerken en duivenhokken uitgehouwen in de kalkrotsen.






We bezoeken de oude ondergrondse stad Derinkuyu. Deze is gesticht, dat wil zeggen uitgehouwen in de rotsen,  door vroege Christenen. Vaak moesten mensen vluchten voor vervolgers en vonden ze een schuilplaats in de ondergrondse gangen en kamers. De gangen konden ze met grote sluitstenen afsluiten. Het betekent een tocht van kruipdoor sluipdoor door hele lage gangen via traptreden naar beneden. De stad kende zo 12 verdiepingen onder de grond, wij gaan tot de 8e. Het geheel zit ingenieus in elkaar, want er zijn ventilatiegaten en men kon er voorraden en water opslaan. Vaak wel nodig als mensen er soms weken tot maanden moesten schuilen.

Bijzonder is wel dat er begin 19e eeuw nog mensen ondergronds leefden om te vluchten voor Egyptenaren.




Op dag 32 is er een mooie wandeling door en over een kloof. Het betekent veel klimmen en dalen. Dat blijkt voor mij te steil en te moeilijk en ik loop op mijn gemakje terug naar de camping. Wel ga ik in de middag nog naar een vlakbij de camping gelegen uitgehouwen kerk.

In het programma van de reis zitten enige dagen dat er bij de briefing wijn of bier wordt geschonken. Vandaag worden zo met de groep alle verjaardagen, huwelijksjubilea en dergelijke gevierd.

Dag 33 is een vrije dag maar de reisbegeleiding heeft nog facultatieve uitstapjes geregeld. Een groepje gaat naar het stadje Avanos, waar ondermeer een pottenbakkersfabriek staat en ook veel aan weefkunst wordt gedaan.




Samen met nog acht vrouwen kies ik voor een bezoek aan de oude hamman in Urgup. Later lopen we nog door het stadje langs de winkeltjes.

Ook een groep van tien mannen gaat na ons naar de hamman en hebben veel plezier met elkaar.

 Ballonvaart

Het letterlijke hoogtepunt van de reis volgt op dag 34. Wie wil kan mee op de facultatieve ballonvaart. ’s Morgens om half zes worden we met busjes opgehaald. In de vallei, waar de ballonnen opstijgen is het een bedrijvigheid van jewelste. Meer dan 100 ballonnen worden klaargemaakt om de lucht in te gaan. Met auto’s met aanhanger worden de ballonnen aangevoerd, waarna de in een lange sliert opgevouwen ballon in teamwork door vier man word uitgepakt. Daarna wordt er via ventilatoren lucht in geblazen, wordt de enorme mand bevestigd en de gasvlam gekoppeld. De mand is in compartimenten verdeeld, waar per compartiment drie of vier mensen in kunnen. Met enig kunst- en vliegwerk stappen we in. Korte tijd later zijn we los en zweven we over het prachtige feeërieke landschap van Cappadocië. Het is een geweldige ervaring, die noodt tot bijna constant fotograferen. Helaas wordt er al na een krappe drie kwartier (zachtjes) geland. Het uitstappen uit de mand kost wat moeite maar sterke handen helpen een handje. Traditiegetrouw krijgen we daarna een diploma en zogenoemde 'champagne’, die naar snoepjes smaakt. De busjes brengen ons weer terug naar de camping. Daar hebben we verder een rustig dagje. 









Overnacht op camping Kaya. De campingeigenaresse blijkt ook de eigenaar van maar liefst tien ballonnen, alsoook van het enorme moderne hotel, waar we 's avonds een prachtig buffetdiner hebben. Voor ons was de (facultatieve) ballonvaart door de reisbegeleiding geregeld. Dit privé regelen lijkt niet moeilijk: in de plaatsjes in Cappodocië wordt veel geadverteerd door de verschillende ballonbedrijven. Het zal ook niet moeilijk zijn om een vlucht via de camping te boeken. 



Naar en van Konya

 

Buitenlandse toeristen komen er niet veel in Konya; Turkse toeristen des te meer.  Met bussenvol komen ze naar deze stad in het midden van Turkije, op de hoogvlakte. Reden is het Mevlanamuseum, gewijd aan de Derwishen. Dit was ooit het  punt van waaruit de stichter van deze orde, Rumi, zijn leer verbreidde.

Op dag 27 rijden we  naar deze stad. We verlaten de kust en klimmen steeds hoger. Van Silfike naar Mut rijden we  door een kloof en hebben we zowaar een fotomoment. Stoppen langs de weg valt namelijk niet mee; er zijn nauwelijks plaatsen waar je dat een beetje veilig kan doen. 



Al stijgende zitten we na Mut op 1650 meter hoogte. Nu gaan we echt over de hoogvlakte. Enerzijds een beetje saai, anderzijds fascinerend om kilometers door vlak land te rijden, met hier en daar wel wat landbouw (we zien o.a. velden met mais) en anderzijds eigenlijk niets. Soms links een veld, waar waarschijnlijk koren heeft gestaan, rechts alleen een stenige lege vlakte. 

A en B nemen nog een steil weggetje omhoog naar een oud klooster.

Velen van de groep rijden ook nog door naar Sille, met o.a. een mooie kerk en lemen huizen.

Ik laat beiden aan me voorbij gaan en ben in de middag op de parkeerplaats in Konya.

Daarvandaan bekijk ik zelf al het Mevlanamuseum. De volgende dag komen we daar als groep ook weer. Nu met hoofddoek, dat was een dag eerder niet nodig. We krijgen nog meer uitleg over het belang van Rani, die ook in het museum begraven ligt. We komen ook in het (nagemaakte) vertrek waar de Darwish-monniken werden opgeleid.  De hoofddoek komt ook weer van pas bij het bezoek aan de mooieAlaeddin moskee. De rest van de middag dwaal ik in mijn eentje met veel plezier door de straatjes van de bazaar. Fascinerend blijft het dat handelaren van dezelfde waren ook bij elkaar zitten. Een straatje vol kruidenwinkeltjes, een ander vol gouden sieraden. Leuk is ook het straatje met feestkledij, zowel voor dames als voor heren. Meer dan keurige kostuums voor heren, feestjurken, vaak versierd met glitters, voor dames. Ik amuseer me er kostelijk mee.






De bevlking hier is zeker traditioneler dan we eerder hebben gezien. 




Op dag 28 dus nogmaals het bezoek aan de stad Konya, het museum en de moskee deze keer. ’s Middags dwalen we opnieuw door de straatjes van de bazaar. ’s Avonds volgt er een bezoek aan een nabij gelegen theater, waar iedere zaterdagavond de Darwish dansen. Of het nog echt monniken zijn of nu een gezelschap dansers, is mij niet duidelijk geworden. Wel dat de dansen met heel veel rituelen en knikken naar de hoofdmonnik gepaard gaan. Op muziek van fluit en trommel raken de monniken steeds meer in trance en draaien ze in het rond. Ze draaien steeds de rechtervoet over de linker, eerst de armen gekruist voor de borst, later in extase de armen wijd. Een bijzonder gezicht en een fascinerend ritueel.

Catalhoyuk

Op dag 29 rijden we van Konya weer verder, naar Sultanhani. Onderweg hebben we een gezamenlijke excursie bij de interessantante opgraving Catalhoyuk. Dit is een meer dan 7000 jaar oude nederzetting, waar rond de 8000 mensen hebben gewoond. Zij hoorden bij de eerste groepen die zich ergens vestigden en overgingen van jagen en vissen op landbouw. De site, die dus dateert uit de late steentijd,  staat op de Unesco-Werelderfgoedlijst. De site is rond 1961-1965 opgegraven onder leiding van archeoloog Mellaart. Het geheel moet onderdeel zijn geweest van een hoogontwikkelde neolitische cultuur.


Bij de opgraving hoort een prachtig bezoekerscentrum, dat in de week van ons bezoek officieel zal worden geopend. Maar wij mogen er al rond kijken. Heel fijn is dat er ook veel Engeltalige informatie is. Echt een bijzonder bezoek. N37.66821 O 32.82635. 

Het tweede bezichtigingspunt, dat in het reisboek wordt genoemd is de Mekekrater. Die valt wat mij betreft een beetje tegen.

Interessanter zijn de lemen huisjes, die we later tijdens de rit nog passeren. Het is heel moeilijk voor te stellen, dat hier – nog niet zo heel lang geleden – mensen hebben gewoond. Zeker als je bedenkt dat we tijdens deze reis ook vele fraaie huizen, villa’s soms, zijn gepasseerd.


Een schaapskudde dromt tijdens dit bezoek rond mijn camper.

Sultanhani

In Sultanhani lopen we naar de enorme Karvanseray, die hier staat en veel weg heeft van een kasteel. Deze karevanserays waren vroeger pleisterplaatsen voor de rondtrekkende handelaren. Hier konden ze hun koopwaar uitstallen en overnachten. Als zodanig worden ze niet meer gebruikt. Tijdens ons bezoek lijkt deze karavanseray nu een soort tentoonstellingsruimte voor tapijten.





A en ik lopen ook nog binnen bij een paar van de tapijtherstelateliertjes die hier zijn. Mannen herstellen er heel precies en met eindeloos geduld met de juiste kleur wol gaten in oude tapijten. Het is bijzonder en zeldzaam vakmanschap. Van heinde en ver sturen mensen hun tapijten voor reparatie hier naar toe. 

Op dag 30 rijden we verder naar Cappadocie. Onderweg bezoeken we de Selime Katedrali. Deze in de rotsen uitgehakte kerk is beslist de moeite waard. De enorme verzameling van trappen, paadjes, kamers en kerk met muurschilderingen is de grootste religieuze structuur in Cappedocie. Zoals zo vaak laten foto’s niet goed zien hoe groot en indrukwekkend het geheel is.  N38.30081  O 34.25842. 





Het kaartje voor deze rotsformatie is ook geldig in de even verderop gelegen Iharavallei. We volgende bruine bordjes er naar toe en het lukt ons om met twee campers in de buurt van de ingang te parkeren. A en ik dalen af in de kloof en lopen er een stukje.

Daarna rijden we verder naar de camping in Ortahisar.

 

 

 

 

 

Langs de Turkse kust

 

 

Dag 19 t/m 26 reizen en verblijven we langs de Turkse kust. De route voert voor het grootste gedeelte over de D400. We zien vaak de zee, slingeren langs en over bergen, rijden soms ook een stukje door het binnenland. De zon schijnt fel deze dagen en de zee is heerlijk verkoelend.


Onze eerstvolgende camping is in Cirali. Een interessante stop hebben we in Myra, ooit de geboorteplaats en standplaats van Sint Nicolaas, bisschop van Myra. In de stad wordt hij geëerd met een standbeeld, vlakbij de kerk, waar hij begraven zou liggen. Volgens de legende was hij een weldoener, die vooral begaan was met kinderen en armen.  De kerk is nu een bedevaartsplaats. Een bezoek kost 300 lira, oftewel 10 euro en dat vinden wij te gortig. Van medereizigers horen we later dat een bezoek toch wel de moeite waard was; de kerk heeft mooie fresco’s.

Sint Nicolaas

Nier ver van de kerk ligt ook nog een mooi bewaard gebleven theater. Achter het theater zijn in de rotsen Lysische graftombes uitgehouwen.

De weg voert verder langs zee en later een stukje het binnenland in.



De bananencamping in Cirali



In Cirali komen we op een kleine camping, vol geplant met jonge bananenbomen. Daartussen scharrelen de kippen.  De camping ligt weer vlak aan zee en met wat passen en meten passen we er allemaal op.  De volgende morgen zorgen de eigenaren voor een heerlijk ontbijt. We blijven er een dagje staan, lekker tussen de bomen en de zee op enige tientallen meters afstand, evenals een aantal restaurantjes.

A gaat mee met een tocht naar het eeuwige vuur van Chiaera. Dat vuur ontstaat door aardgas, dat uit kieren en spleten in de rots ontsnapt.  De weg er naar toe vergt  het nodige klauterwerk en gaat ook nogal steil omhoog. B en ik blijven daarom, samen met een aantal medereizigers, achter op de camping. De grap is dat je bij dat eeuwige vuur en eitje kunt bakken of marshmallows kunt roosteren. 

Doordat het zo warm is (35 graden) ontbreekt de puf om naar de restanten van Olympus te wandelen. Best wel jammer, want over het strand is het maar een wandeling van zo’n 20 minuten.

De volgende dag (dag 21 inmiddels) moeten we dit heerlijke campinkje al weer verlaten. Omdat A en B naar een garage moeten in verband met hun remmen, rijd ik deze dag achter Hans en Ria aan. De reis gaat vandaag naar Manavgat. We werken ons weer door het nauwe, begroeide, weggetje vanaf de camping naar Cirali en vervolgens het steile weggetje (in de eerste versnelling) naar de D400. Onderweg op die weg, die ons weer grote stukken langs zee voert, passeren we de grote stad Antalya. Dwars door de stad rijdend passeren we talrijke hotels en de nodige winkels maar erg aanlokkelijk ziet het er allemaal niet uit.

Onderweg stoppen we bij Aspendos, het best bewaarde Romeinse theater van Turkije.  Het theater is inderdaad nog prachtig in tact en wordt nog daadwerkelijk gebruikt. Tijdens ons bezoek staan de decorstukken op het toneel. De volgende dag zou er een balletvorstelling zijn maar die missen we dus helaas. Wij moeten immers verder.

Achter het theater zijn nog allerlei andere restanten te zien van de stad, die hier ooit lag. Het leukste is dat er nog een klein deel van een aquaduct is te vinden. We wandelen er over smalle paadjes naar toe. Na dit bezoek is het nog zo’n 50 km naar onze eenvoudige camping in Manavgat. Ook deze camping ligt weer direct aan het strand. We staan er maar een nachtje.


De volgende dag gaat de reis weer verder over de D400 naar een camping bij Anamur.

De weg is prima te berijden, voert vaak langs zee en soms er wat verder vanaf. Soms zijn er ook wat steilere stukken en is het flink sturen door de vele Z-bochten. Ik word er langzamerhand heel handig in. Meestal kan ik ook gewoon op de automaat blijven rijden, waarbij ik slechts een enkele keer toch moet terug schakelen.

De stad Anlaya oogt wat vriendelijker dan Antalya maar wordt ook gekenmerkt door vele hotels, de een nog meer bijzonder uitgedost met torentjes of koepels dan de andere. In de verte doet het me aan Las Vegas denken.

Bijzonder langs deze route zijn ook de bananenplantages.  Wat verderop zien we langs de weg dan ook vele stalletjes waar ze de kleine Turkse bananen verkopen. Ook wij kopen voor omgerekend 1 euro een flinke tros bananen.

Op dag 23 hebben we weer een rustdagje op de ook weer aan zee gelegen camping bij  Anamur. A en B en ik bezoeken die dag het vlakbij de camping gelegen kasteel Marmure Kalesi. 

Dit is een enorm bouwwerk en een oude kruisvaardersburcht. Het geheel is gebouwd op de ruines van een eerder Romeins kasteel en in de vorige eeuw gerestaureerd. Op de binnenplaats staat ook nog een kleine, oude moskee. Je mag niet op de muren  van het kasteel lopen maar kunt wel van binnen via trappen  de toren beklimmen.

De rest van de dag lokken het strand en de zee, vooral omdat het warm is en blijft.

Onze laatste route langs zee gaat op dag 24 naar Tasucu. Het eerste deel van de route voert weer over de D400. Na weer een aantal stijgingen, hoog boven het water, met de nodige Z-bochten, slaan we na Aydincik af richting Gulnar (weg 33-59). Die smalle weg brengt ons al slingerend via een aantal haarspeldbochten al hoger en hoger. Het levert soms prachtige vergezichten over het dal op.  Ook komen we nog langs een stuwdam in aanbouw. Na Gulnar wordt de weg breder en dalen we langzaam af naar Silfike, daarvandaan rijden we zo’n 10 km terug naar Akcakil camping.

Op dag 25 hebben we vanaf deze camping met twee busjes een excursie. Een lange rit voert ons eerst naar Kanli Divane, een grote grondholte of zinkgat. . Deze is waarschijnlijk ontstaan door een aardbeving. Dit zinkgat is eeuwenlang een heilige plaats geweest. In het gat zijn – met goed zoeken – enige reliëfs te ziene en er rondom zijn nog restanten van Hellinistische bouwwerken. We lopen er een uurtje rond.

Daarna bezoeken we nog kort de mooi bewaard gebleven Romeinse mozaïeken van de drie gratiën.  De mozaieken zijn alles wat er over is van een oud badhuis.

Tot slot komen we nog in een oude grot, waar de heilige Thekla, ooit vriendin van de apostel Paulus, zou hebben gewoond.. Zij was de eerste vrouwelijke lerares van het christendom. De grot werd gebruikt als ondergrondse kerk, totdat het christendom in 313 na Chr vrij beoefend mocht worden.

Op dag 26 gaan we mee met het facultatieve boottochtje. Een busje brengt ons zo’n 33 kilometer verderop naar een haventje, waar twee bootjes op ons wachten. Het wordt een heerlijk vaartochtje langs de soms rotsachtige kust. Driemaal gaan we voor anker in een baai om in het kristalheldere blauwe water lekker te zwemmen. Een prima manier om ook deze warme dag te beleven.